Engels

Uitgebreide vertaling voor luridness (Engels) in het Nederlands

luridness:


Vertaal Matrix voor luridness:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- achromasia; ghastliness; grimness; gruesomeness; lividity; lividness; paleness; pallidness; pallor; sensationalism; wanness

Synoniemen voor "luridness":


Verwante definities voor "luridness":

  1. the quality of being ghastly1
  2. unnatural lack of color in the skin (as from bruising or sickness or emotional distress)1
  3. the journalistic use of subject matter that appeals to vulgar tastes1

lurid:

lurid bijvoeglijk naamwoord

  1. lurid (faded; faint; pale; )
    verschoten; bleek; flets; flauw

Vertaal Matrix voor lurid:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bleek bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; washed out ashen; clear; colorless; colourless; drained of colour; off colour; pale; washed out; white
flauw bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; washed out abject; bland; blurred; corny; cowardly; craven; cringing; dim; faint; hazy; misty; saltless; tasteless; unclear; undefinable; unsavory; unsavoury; vague
flets bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; washed out dull; matt; pale
verschoten bland; dim; faded; faint; lurid; pale; sallow; washed out
- shocking

Verwante woorden van "lurid":

  • luridness, luridly

Synoniemen voor "lurid":


Verwante definities voor "lurid":

  1. shining with an unnatural red glow as of fire seen through smoke1
    • a lurid sunset1
    • lurid flames1
  2. ghastly pale1
    • moonlight gave the statue a lurid luminence1
  3. glaringly vivid and graphic; marked by sensationalism1
    • lurid details of the accident1
  4. horrible in fierceness or savagery1
    • lurid crimes1
    • a lurid life1

Wiktionary: lurid

lurid
adjective
  1. shocking, horrifying

Cross Translation:
FromToVia
lurid schril; schel; snerpend; hatelijk; acuut; helder; scherp; bijtend; doordringend; fel; guur aigu — Qui a un aspect pointu, tranchant, voire déchirer.
lurid vaal; bleek; kleurloos blafard — Qui est d’une couleur ou d’un éclat pâle, terne.
lurid pikant; guur; scherp; snerpend; snijdend; vlijmend; kruidig; prikkelend; hatelijk; bijtend; doordringend; fel; schel; schril piquant — Qui piquer.
lurid bleek; flets; pips; vaal pâle — Qui est d’un blanc terne, qui décolorer, parler du visage.
lurid bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend; levendig; druk; kras; kwiek; opgewekt; rap; tierig; vief; wakker vif — Qui est en vie.
lurid bitter; bijtend; doordringend; fel; guur; schel; scherp; schril; snerpend âcre — Qui a quelque chose de piquant et d’irritant.