Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- loads:
-
load:
- laden; bevrachten; beladen; inladen; geweer laden; bezwaren; zwaarder maken; verzwaren; gewicht toevoegen; opnieuw laden; opladen elektriciteit
- vracht; lading; belading; last; soesa; overlast; moeite; hinder; massa; grote hoeveelheid; berg; overvloed; hoop; accumulatie; opeenhoping; stapel; ophoping; opeenstapeling; vrachtgoed; menigte; bende; schare; horde; drom; vrachtje; belasting
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor loads (Engels) in het Nederlands
loads:
Vertaal Matrix voor loads:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ladingen | cargoes; loadings; loads | |
vrachten | cargoes; loadings; loads |
Verwante woorden van "loads":
Synoniemen voor "loads":
loads vorm van load:
-
to load (freight; lade)
-
to load (ship)
-
to load (load a gun)
-
to load (make heavier; weight)
bezwaren; zwaarder maken; verzwaren; gewicht toevoegen-
zwaarder maken werkwoord
-
gewicht toevoegen werkwoord
-
to load (make heavier; weight)
-
to load (charge with electricity; recharge)
Conjugations for load:
present
- load
- load
- loads
- load
- load
- load
simple past
- loaded
- loaded
- loaded
- loaded
- loaded
- loaded
present perfect
- have loaded
- have loaded
- has loaded
- have loaded
- have loaded
- have loaded
past continuous
- was loading
- were loading
- was loading
- were loading
- were loading
- were loading
future
- shall load
- will load
- will load
- shall load
- will load
- will load
continuous present
- am loading
- are loading
- is loading
- are loading
- are loading
- are loading
subjunctive
- be loaded
- be loaded
- be loaded
- be loaded
- be loaded
- be loaded
diverse
- load!
- let's load!
- loaded
- loading
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
-
the load (loading; freight; cargo; shipment; haul; weight)
-
the load (inconvenience; nuisance; difficulty; hindrance; impediment; weight)
-
the load (a whole lot; mass; multitude; heap; quite a lot; lot)
-
the load (accumulation; pile; heap; piling up)
-
the load (cargo; freight; shipment)
het vrachtgoed -
the load (crowd; herd; clutter; bunch; troop; wattle; lot; heap; gang; troupe; party; pack)
-
the load (fare)
-
the load
-
the load
– The maximum amount of activity that can be performed by a resource in a time period. 1
Vertaal Matrix voor load:
Verwante woorden van "load":
Synoniemen voor "load":
Verwante definities voor "load":
Wiktionary: load
load
load
Cross Translation:
verb
-
een lading aanbrengen op een lastdier of een voer- of vaartuig
-
gewichten plaatsen op
-
van een lading voorzien
-
de mate waarin een machine belast wordt ofwel het vermogen dat van de machine verlangt wordt door de aangesloten apparatuur
-
goederen die vervoerd worden
-
een grote hoeveelheid
-
lading
-
de lading van een vervoermiddel
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• load | → last; lading; gewicht | ↔ Last — Transportwesen: etwas, was sich durch sein Gewicht nach unten drückt oder zieht; auch Ladung, Fracht; was man trägt |
• load | → belasting | ↔ Last — Mechanik: Kraft, die auf eine sich im Betrieb befindende Maschine wirkt |
• load | → laden; belasten met; opdracht geven; opdragen | ↔ charger — garnir d’une charge. |