Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. lessor:


Engels

Uitgebreide vertaling voor lessor (Engels) in het Nederlands

lessor:

lessor [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the lessor (landlord; letter; landlady)
    de verhuurder; huurbaas
  2. the lessor (landlord; letter)
    de verpachter

Vertaal Matrix voor lessor:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
huurbaas landlady; landlord; lessor; letter landlady; landlord; lodging-house keeper
verhuurder landlady; landlord; lessor; letter
verpachter landlord; lessor; letter
- lease giver

Verwante woorden van "lessor":

  • lessors

Synoniemen voor "lessor":


Verwante definities voor "lessor":

  1. someone who grants a lease1