Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- left:
-
leave:
- vakantie; verlof; snipperdag; verloftijd; verlofjaar; vertrekken; heengaan
- vertrekken; verlaten; heengaan; gaan; weggaan; opstappen; opbreken; in de steek laten; afreizen; wegtrekken; verdwijnen; wegreizen; verwijderen; smeren; overlaten; zich verwijderen; afvaren; afsteken; wegvaren; bestellen; brengen; afgeven; bezorgen; afleveren; thuisbezorgen; overhandigen; uitgaan
-
Wiktionary:
- left → over
- left → linkerkant, links
- left → links, over
- left → linkse, links, linker
- left → links, linker-
- leave → verlof, toestemming
- leave → overblijven, over zijn, laten, vertrekken, weggaan, beëindigen, verlaten, overdragen, overlaten, achterlaten, deponeren, nalaten, afgeven, uitgaan, uitlopen, verwijderen
- leave → vakantie, verlof, reis, gaan, achterlaten, verlaten, afstand doen van, opgeven, uitvallen, in de steek laten, laten varen, toegeven, afstaan, wijken, resulteren, uitkomen, volgen, voortkomen, voortspruiten, voortvloeien, belenden, grenzen aan, besturen, brengen, leiden, geleiden, voeren, uitgaan, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden, bereiken, behalen, inhalen, reiken tot, leiden tot, uitdraaien op, uitlopen op, bevoegdheid, machtiging, mandaat, volmacht, permissie, toestemming, vergunning, afmonstering, congé, ontslag, vrije tijd, klimmen, naar boven gaan, rijzen, stijgen, bestijgen, afdalen, naar beneden gaan, zinken, telegraferen, verzenden, afgeven, deponeren, in bewaring geven, inleggen, laten, laten begaan, laten schieten, loslaten, toelaten, licentie, doctoraal, nalaten, afrijden, uitvaren, vertrekken, wegrijden, starten, afgaan, weggaan, zich verwijderen, afvuren, losbranden, opstappen, op weg gaan, tijgen, aan de gang brengen
-
Gebruikers suggesties voor left:
- resterend
Engels
Uitgebreide vertaling voor left (Engels) in het Nederlands
left:
-
left (departed; started)
vertrokken-
vertrokken bijvoeglijk naamwoord
-
-
left (on the left side; left-handed; left-hand; to the left)
-
left (absconded)
ervandoor gegaan-
ervandoor gegaan bijvoeglijk naamwoord
-
-
the left (left wing; radical wing; left-wing section)
-
the left (left side)
Vertaal Matrix voor left:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
linkerkant | left; left side | |
linkervleugel | left; left wing; left-wing section; radical wing | |
linkerzijde | left; left side | |
links | left; left wing; left-wing section; radical wing | |
- | left field; left hand; left wing; leftfield | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
linker | left; left-hand; left-handed; on the left side; to the left | |
links | left; left-hand; left-handed; on the left side; to the left | leftwards; to the left; turn to the left |
- | left over; left-hand; leftover; odd; remaining; unexpended | |
Not Specified | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
linker | linker | |
links | clumsy; loutish | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
ervandoor gegaan | absconded; left | |
vertrokken | departed; left; started |
Verwante woorden van "left":
Synoniemen voor "left":
Antoniemen van "left":
Verwante definities voor "left":
Wiktionary: left
left
Cross Translation:
past
left
-
remaining
- left → over
-
the ensemble of left-wing political parties
- left → linkerkant; links
-
the left side
- left → linkerkant
adjective
-
aan die zijde van het lichaam waar gewoonlijk het hart zit
-
tegenovergestelde van rechts
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• left | → links | ↔ links — eine politische Richtung (kommunistisch, sozialistisch) |
• left | → links | ↔ links — gegensätzliche Richtung/Seite zu rechts; vom Menschen aus gesehen (i. d. R.) die Seite des Herzens |
• left | → linker-; links | ↔ gauche — Qui se trouve du côté de son cœur (en supposant que son cœur est du même côté que pour la majorité des être humain), ou encore du côté opposé à celui de la main qui sert à écrire chez la majorité (dans le cas où on parle de soi, car on utilise cet adjectif en adoptant le point de vue de la person |
leave:
-
the leave (study leave; vacation; furlough; day off; floating day; sabbatical)
– the period of time during which you are absent from work or duty 1 -
the leave (depart)
-
to leave (depart from; abandon; secede from; withdraw; retire)
– go away from a place 1 -
to leave (go; depart; go away; break up)
-
to leave (abandon; desert)
in de steek laten; verlaten-
in de steek laten werkwoord (laat in de steek, liet in de steek, lieten in de steek, in de steek gelaten)
-
-
to leave (depart; grease; leave for; take off; smear; sail; set out; rub in; travel; start)
-
to leave (depart; take off; go away)
-
to leave
-
to leave
zich verwijderen-
zich verwijderen werkwoord
-
-
to leave (sail away; depart; take off)
-
to leave (deliver to the door; deliver; bring; hand over)
bestellen; brengen; afgeven; bezorgen; afleveren; thuisbezorgen; overhandigen-
thuisbezorgen werkwoord (bezorg thuis, bezorgt thuis, bezorgde thuis, bezorgden thuis, thuisbezorgd)
-
to leave (exit; go out; get out)
– move out of or depart from 1
Conjugations for leave:
present
- leave
- leave
- leaves
- leave
- leave
- leave
simple past
- left
- left
- left
- left
- left
- left
present perfect
- have left
- have left
- has left
- have left
- have left
- have left
past continuous
- was leaving
- were leaving
- was leaving
- were leaving
- were leaving
- were leaving
future
- shall leave
- will leave
- will leave
- shall leave
- will leave
- will leave
continuous present
- am leaving
- are leaving
- is leaving
- are leaving
- are leaving
- are leaving
subjunctive
- be left
- be left
- be left
- be left
- be left
- be left
diverse
- leave!
- let's leave!
- left
- leaving
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor leave:
Verwante woorden van "leave":
Synoniemen voor "leave":
Antoniemen van "leave":
Verwante definities voor "leave":
Wiktionary: leave
leave
Cross Translation:
noun
leave
-
absence from work
- leave → verlof
-
permission
- leave → verlof; toestemming
-
-
- leave → overblijven; over zijn; laten
-
To depart (intransitive)
- leave → vertrekken; weggaan
-
To end one's membership in
- leave → beëindigen; verlaten
-
To transfer responsibility or attention
- leave → overdragen; overlaten
-
To depart from, end one's connection or affiliation with
- leave → verlaten; achterlaten
-
To give (something) to someone; to deliver (something) to a repository; to deposit
- leave → deponeren
-
To transfer possession after death
-
To cause to remain as available, not take away, refrain from depleting
- leave → achterlaten; laten
verb
-
achterlaten op de plek van bestemming
-
niet doen
-
niets veranderen
-
vertrekken
-
naar buiten gaan
-
een ruimte verlaten
-
weggaan
-
zich verwijderen
-
zich ergens vandaan begeven
-
uit een relatie stappen
Cross Translation: