Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- lapsing:
- lapse:
-
Wiktionary:
- lapse → interval, tijdsverloop, verloop, terugvallen, hangen, afvallen, neervallen, verschieten
Engels
Uitgebreide vertaling voor lapsing (Engels) in het Nederlands
lapsing:
Vertaal Matrix voor lapsing:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verstrijken | elapsing; lapsing; passing | |
vervallen | elapsing; lapsing; passing | |
- | backsliding; lapse; relapse; relapsing; reversion; reverting | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verstrijken | elapse; expire; go by; pass | |
vervallen | be going down hill; be shortcoming; crumble; decay; decline; decrease; deteriorate; disintegrate; dwindle; elapse; expire; fall apart; fall into decay; fall to bits; fall to pieces; go by; go thieving; go to ruin; go under; incline; pass; prolapse; remove; sag; shelve; shrink; sink; slant; slope; subside; take away; wain | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
vervallen | decrepit; elapsed; expired; kicked off; lapsed; worn; worn out; worn with age |
Synoniemen voor "lapsing":
Verwante definities voor "lapsing":
lapsing vorm van lapse:
Vertaal Matrix voor lapse:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verloop | ascent; increase; progress; progression | |
- | backsliding; lapsing; oversight; relapse; relapsing; reversion; reverting | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | backslide; elapse; fall back; glide by; go along; go by; pass; recidivate; regress; relapse; retrogress; sink; slide by; slip away; slip by | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | be barred by the statute of limitations; be statute-barred; slip | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
verloop | course; lapse |
Verwante woorden van "lapse":
Synoniemen voor "lapse":
Verwante definities voor "lapse":
Wiktionary: lapse
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• lapse | → interval; tijdsverloop; verloop | ↔ laps — période de temps. |
• lapse | → terugvallen; hangen | ↔ retomber — tomber encore. |
• lapse | → afvallen; neervallen; verschieten | ↔ tomber — Être entraîner en bas par son poids. |