Engels

Uitgebreide vertaling voor irrigate (Engels) in het Nederlands

irrigate:

to irrigate werkwoord (irrigates, irrigated, irrigating)

  1. to irrigate (water)
    irrigeren; bevloeien
    • irrigeren werkwoord (irrigeer, irrigeert, irrigeerde, irrigeerden, geïrrigeerd)
    • bevloeien werkwoord (bevloei, bevloeit, bevloeide, bevloeiden, bevloeid)

Conjugations for irrigate:

present
  1. irrigate
  2. irrigate
  3. irrigates
  4. irrigate
  5. irrigate
  6. irrigate
simple past
  1. irrigated
  2. irrigated
  3. irrigated
  4. irrigated
  5. irrigated
  6. irrigated
present perfect
  1. have irrigated
  2. have irrigated
  3. has irrigated
  4. have irrigated
  5. have irrigated
  6. have irrigated
past continuous
  1. was irrigating
  2. were irrigating
  3. was irrigating
  4. were irrigating
  5. were irrigating
  6. were irrigating
future
  1. shall irrigate
  2. will irrigate
  3. will irrigate
  4. shall irrigate
  5. will irrigate
  6. will irrigate
continuous present
  1. am irrigating
  2. are irrigating
  3. is irrigating
  4. are irrigating
  5. are irrigating
  6. are irrigating
subjunctive
  1. be irrigated
  2. be irrigated
  3. be irrigated
  4. be irrigated
  5. be irrigated
  6. be irrigated
diverse
  1. irrigate!
  2. let's irrigate!
  3. irrigated
  4. irrigating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor irrigate:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bevloeien irrigate; water
irrigeren irrigate; water
- water

Verwante woorden van "irrigate":


Synoniemen voor "irrigate":


Verwante definities voor "irrigate":

  1. supply with a constant flow or sprinkling of some liquid, for the purpose of cooling, cleansing, or disinfecting1
    • irrigate the wound1
  2. supply with water, as with channels or ditches or streams1

Wiktionary: irrigate

irrigate
verb
  1. op grote schaal water naar landbouwgrond transporteren om de gewassen mee te bevloeien

Cross Translation:
FromToVia
irrigate drenken; bedelven; overstelpen; verpletteren; bevochtigen; vochtig maken; bevloeien; irrigeren; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven abreuverfaire boire (un animal, particulièrement un cheval).
irrigate bevochtigen; nat maken; bevloeien; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven mouiller — Traductions à trier suivant le sens.