Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- inveterate:
-
Wiktionary:
- inveterate → verstokt, ingeworteld, verankert, permanent, altijddurend, eeuwig, voortdurend, doorlopend, onafgebroken, ononderbroken, blijvend, gedurig, vast, levenslang, eindeloos, oneindig
Engels
Uitgebreide vertaling voor inveterate (Engels) in het Nederlands
inveterate:
-
inveterate (incorrigible)
onverbeterlijk-
onverbeterlijk bijvoeglijk naamwoord
-
-
inveterate (ingrained; deep-seated; entrenched; rooted; incorrigible)
vastgegroeid; geworteld; verstokt; ingeworteld; als met wortels ingegroeid-
vastgegroeid bijvoeglijk naamwoord
-
geworteld bijvoeglijk naamwoord
-
verstokt bijvoeglijk naamwoord
-
ingeworteld bijvoeglijk naamwoord
-
als met wortels ingegroeid bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor inveterate:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geworteld | deep-seated; entrenched; incorrigible; ingrained; inveterate; rooted | |
ingeworteld | deep-seated; entrenched; incorrigible; ingrained; inveterate; rooted | |
onverbeterlijk | incorrigible; inveterate | |
verstokt | deep-seated; entrenched; incorrigible; ingrained; inveterate; rooted | |
- | chronic | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | chronically | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
als met wortels ingegroeid | deep-seated; entrenched; incorrigible; ingrained; inveterate; rooted | |
vastgegroeid | deep-seated; entrenched; incorrigible; ingrained; inveterate; rooted |
Synoniemen voor "inveterate":
Verwante definities voor "inveterate":
Wiktionary: inveterate
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• inveterate | → verstokt; ingeworteld; verankert | ↔ invétéré — chez qui l’habitude est ancrée. |
• inveterate | → permanent; altijddurend; eeuwig; voortdurend; doorlopend; onafgebroken; ononderbroken; blijvend; gedurig; vast | ↔ permanent — Qui est stable, immuable, qui dure sans changer, qui dure constamment. |
• inveterate | → levenslang; altijddurend; eeuwig; voortdurend; eindeloos; oneindig | ↔ perpétuel — Qui ne cesser pas ; qui durer toujours. |