Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. interrogation:
  2. interrogate:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor interrogation (Engels) in het Nederlands

interrogation:

interrogation [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the interrogation (hearing; questioning; trial; examination)
    de ondervraging; het verhoor; de verhoring
  2. the interrogation
    de ondervraging

Vertaal Matrix voor interrogation:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ondervraging examination; hearing; interrogation; questioning; trial examination; hearing; interview; investigation; survey
verhoor examination; hearing; interrogation; questioning; trial
verhoring examination; hearing; interrogation; questioning; trial
- enquiry; examination; inquiry; interrogative; interrogative sentence; interrogatory; query; question

Verwante woorden van "interrogation":


Synoniemen voor "interrogation":


Antoniemen van "interrogation":


Verwante definities voor "interrogation":

  1. an instance of questioning1
  2. formal systematic questioning1
  3. a sentence of inquiry that asks for a reply1
    • he had trouble phrasing his interrogations1
  4. a transmission that will trigger an answering transmission from a transponder1

Wiktionary: interrogation

interrogation
noun
  1. act of interrogating or questioning
interrogation
noun
  1. ondervraging
  2. een indringende ondervraging van een gevangene of verdachte

interrogate:

to interrogate werkwoord (interrogates, interrogated, interrogating)

  1. to interrogate (interpellate; question; hear; )
    ondervragen; uitvragen; verhoren; overhoren; uithoren
    • ondervragen werkwoord (ondervraag, ondervraagt, ondervroeg, ondervroegen, ondervraagd)
    • uitvragen werkwoord (vraag uit, vraagt uit, vraagde uit, vraagden uit, uitgevraagd)
    • verhoren werkwoord (verhoor, verhoort, verhoorde, verhoorden, verhoord)
    • overhoren werkwoord (overhoor, overhoort, overhoorde, overhoorden, overhoord)
    • uithoren werkwoord (hoor uit, hoort uit, hoorde uit, hoorden uit, uitgehoord)
  2. to interrogate (question)
    doorvragen; uitvragen; doorzagen
    • doorvragen werkwoord
    • uitvragen werkwoord (vraag uit, vraagt uit, vraagde uit, vraagden uit, uitgevraagd)
    • doorzagen werkwoord (doorzaag, doorzaagt, doorzaagde, doorzaagden, doorzaagd)

Conjugations for interrogate:

present
  1. interrogate
  2. interrogate
  3. interrogates
  4. interrogate
  5. interrogate
  6. interrogate
simple past
  1. interrogated
  2. interrogated
  3. interrogated
  4. interrogated
  5. interrogated
  6. interrogated
present perfect
  1. have interrogated
  2. have interrogated
  3. has interrogated
  4. have interrogated
  5. have interrogated
  6. have interrogated
past continuous
  1. was interrogating
  2. were interrogating
  3. was interrogating
  4. were interrogating
  5. were interrogating
  6. were interrogating
future
  1. shall interrogate
  2. will interrogate
  3. will interrogate
  4. shall interrogate
  5. will interrogate
  6. will interrogate
continuous present
  1. am interrogating
  2. are interrogating
  3. is interrogating
  4. are interrogating
  5. are interrogating
  6. are interrogating
subjunctive
  1. be interrogated
  2. be interrogated
  3. be interrogated
  4. be interrogated
  5. be interrogated
  6. be interrogated
diverse
  1. interrogate!
  2. let's interrogate!
  3. interrogated
  4. interrogating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor interrogate:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doorvragen interrogate; question
doorzagen interrogate; question
ondervragen grant; hear; interpellate; interrogate; question; subsidise; subsidize
overhoren grant; hear; interpellate; interrogate; question; subsidise; subsidize check; control; examine; hear; test
uithoren grant; hear; interpellate; interrogate; question; subsidise; subsidize bail; bale out
uitvragen grant; hear; interpellate; interrogate; question; subsidise; subsidize
verhoren grant; hear; interpellate; interrogate; question; subsidise; subsidize
- question

Verwante woorden van "interrogate":


Synoniemen voor "interrogate":


Verwante definities voor "interrogate":

  1. pose a series of questions to1
  2. transmit (a signal) for setting off an appropriate response, as in telecommunication1

Wiktionary: interrogate

interrogate
verb
  1. to question or quiz
interrogate
verb
  1. iemand aan een intensieve reeks vragen onderwerpen
  2. iemand onderwerpen aan indringende vragen, met name over diens rol in strafbare handelingen

Cross Translation:
FromToVia
interrogate ondervragen vernehmen — einen Beschuldigten oder einen Zeugen förmlich ausfragen
interrogate overhoren; uithoren; uitvragen interrogerquestionner quelqu’un sur une chose ou des choses précises qu’il doit connaître ou qu’il est présumer connaître et à propos desquelles il est obliger de répondre.
interrogate verhoren; ondervragen; interrogeren questionner — interroger quelqu’un, lui poser des questions

Verwante vertalingen van interrogation