Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. intending:
  2. intend:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor intending (Engels) in het Nederlands

intending:

intending bijvoeglijk naamwoord

  1. intending

Vertaal Matrix voor intending:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voornemens intentions; resolutions
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voornemens intending

intend:

to intend werkwoord (intends, intended, intending)

  1. to intend
    voorhebben; van plan zijn
    • voorhebben werkwoord (heb voor, hebt voor, had voor, hadden voor, voorgehad)
    • van plan zijn werkwoord (ben van plan, bent van plan, was van plan, waren van plan, van plan geweest)
  2. to intend (take on; propose; plan)
    van plan zijn
    • van plan zijn werkwoord (ben van plan, bent van plan, was van plan, waren van plan, van plan geweest)
  3. to intend (sympathize; conceive; imagine; )
    inleven; voelen; meeleven; invoelen
    • inleven werkwoord (leef in, leeft in, leefde in, leefden in, ingeleefd)
    • voelen werkwoord (voel, voelt, voelde, voelden, gevoeld)
    • meeleven werkwoord (leef mee, leeft mee, leefde mee, leefden mee, meegeleefd)
    • invoelen werkwoord (voel in, voelt in, voelde in, voelden in, ingevoeld)

Conjugations for intend:

present
  1. intend
  2. intend
  3. intends
  4. intend
  5. intend
  6. intend
simple past
  1. intended
  2. intended
  3. intended
  4. intended
  5. intended
  6. intended
present perfect
  1. have intended
  2. have intended
  3. has intended
  4. have intended
  5. have intended
  6. have intended
past continuous
  1. was intending
  2. were intending
  3. was intending
  4. were intending
  5. were intending
  6. were intending
future
  1. shall intend
  2. will intend
  3. will intend
  4. shall intend
  5. will intend
  6. will intend
continuous present
  1. am intending
  2. are intending
  3. is intending
  4. are intending
  5. are intending
  6. are intending
subjunctive
  1. be intended
  2. be intended
  3. be intended
  4. be intended
  5. be intended
  6. be intended
diverse
  1. intend!
  2. let's intend!
  3. intended
  4. intending
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

intend bijvoeglijk naamwoord

  1. intend (having in mind; prone; inclined)
    van zins; van plan

Vertaal Matrix voor intend:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
meeleven sympathizing
voelen feeling; scanning; sensing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
inleven be in sympathy with; conceive; feel; feel empathy for; imagine; intend; sympathise; sympathize; think
invoelen be in sympathy with; conceive; feel; feel empathy for; imagine; intend; sympathise; sympathize; think
meeleven be in sympathy with; conceive; feel; feel empathy for; imagine; intend; sympathise; sympathize; think commiserate; condole; feel with someone; pity; sympathise; sympathize; sympathize with; take pity
van plan zijn intend; plan; propose; take on
voelen be in sympathy with; conceive; feel; feel empathy for; imagine; intend; sympathise; sympathize; think attend; encounter; experience; feel; grope; notice; observe; perceive; see; sense; touch; witness
voorhebben intend
- designate; destine; mean; signify; specify; stand for; think
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
van plan having in mind; inclined; intend; prone
van zins having in mind; inclined; intend; prone

Synoniemen voor "intend":


Verwante definities voor "intend":

  1. have in mind as a purpose1
  2. design or destine1
    • She was intended to become the director1
  3. denote or connote1
  4. mean or intend to express or convey1
    • what do his words intend?1

Wiktionary: intend

intend
verb
  1. van plan zijn iets te gaan doen