Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. integral:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor integral (Engels) in het Nederlands

integral:

integral bijvoeglijk naamwoord

  1. integral (integrant)
    volledig; integraal
  2. integral (completely; complete; total; )
    totaal; helemaal; compleet; volledig

integral [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the integral
    de integraal

Vertaal Matrix voor integral:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
integraal integral
totaal completeness; fullness
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
compleet complete; completely; fully; integral; total; utter; utterly complete; entire
integraal integral; integrant
totaal complete; completely; fully; integral; total; utter; utterly consummate; deep; in depth; penetrating; perfect; profound; thorough
volledig complete; completely; fully; integral; integrant; total; utter; utterly complete; entire; full time
- built-in; constitutional; entire; inbuilt; inherent; intact
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
helemaal complete; completely; fully; integral; total; utter; utterly absolutely; awfully; completely; consummate; deep; fully; in depth; outright; penetrating; perfect; profound; terribly; thorough; totally; utter; utterly
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- integrant

Verwante woorden van "integral":

  • integrals, integrally

Synoniemen voor "integral":


Verwante definities voor "integral":

  1. constituting the undiminished entirety; lacking nothing essential especially not damaged1
    • a local motion keepeth bodies integral1
  2. existing as an essential constituent or characteristic1
  3. of or denoted by an integer1
  4. the result of a mathematical integration; F(x) is the integral of f(x) if dF/dx = f(x)1

Wiktionary: integral

integral
noun
  1. limit of sums
adjective
  1. math: of, pertaining to, or being an integer
  2. constituting a whole together with other parts or factors; not omittable or removable
integral
noun
  1. (wiskunde, nld) limiet van de som van onbepaald afnemende termen
adjective
  1. voltallig, geheel, allesomvattend, volledig: -grale publicatie (bw) (bn)

Cross Translation:
FromToVia
integral integraal IntegralMathematik: ein Grenzwert, der zur Berechnung von Flächen und Volumen benutzt wird
integral belangrijk wesentlich — den größten Anteil betreffend
integral compleet; gans; heel; geheel; vol; volkomen; volslagen; totaal; volledig entier — Qui a toutes ses parties, ou que l’on considérer dans toute son étendue.

Verwante vertalingen van integral