Engels
Uitgebreide vertaling voor informal (Engels) in het Nederlands
informal:
-
informal (casual)
informeel; vrijblijvend; voorlopig-
informeel bijvoeglijk naamwoord
-
vrijblijvend bijvoeglijk naamwoord
-
voorlopig bijvoeglijk naamwoord
-
-
informal (perishing; evanescent; transient; volatile; transitory; temporary; fleeting; passing; momentary; perfunctory; superficial; of short duration; brief; close; casual; current; empty; null; short; cursory)
vergankelijk; voorbijgaand; eindig-
vergankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
voorbijgaand bijvoeglijk naamwoord
-
eindig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor informal:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
eindig | brief; casual; close; current; cursory; empty; evanescent; fleeting; informal; momentary; null; of short duration; passing; perfunctory; perishing; short; superficial; temporary; transient; transitory; volatile | |
informeel | casual; informal | |
vergankelijk | brief; casual; close; current; cursory; empty; evanescent; fleeting; informal; momentary; null; of short duration; passing; perfunctory; perishing; short; superficial; temporary; transient; transitory; volatile | |
voorbijgaand | brief; casual; close; current; cursory; empty; evanescent; fleeting; informal; momentary; null; of short duration; passing; perfunctory; perishing; short; superficial; temporary; transient; transitory; volatile | provisional; temporal; temporary |
voorlopig | casual; informal | for now; for the present; in the near future; in the time coming; provisional; temporary |
vrijblijvend | casual; informal | |
- | cosy; cozy; intimate; loose |