Inflamed in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

inflamed:
- ontstoken; branderig; ontvlamd
inflame:
- aansteken; ontsteken; vuur maken; doen branden; licht aansteken; aanmaken; ontvlammen; vuur vatten; ontbranden; gepassioneerd raken
Wiktionary:
- inflamed → ontstoken
- inflame → ontvlammen
- inflame → ontsteken

Engels

Uitgebreide vertaling voor inflamed (Engels) in het Nederlands

inflamed:

inflamed bijvoeglijk naamwoord

inflamed (sore; angry)
ontstoken
- ontstoken bijvoeglijk naamwoord
inflamed
branderig
- branderig bijvoeglijk naamwoord
inflamed (kindled)
ontvlamd
- ontvlamd bijvoeglijk naamwoord

Vertaal Matrix voor inflamed:

Bijvoeglijk Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
branderig	inflamed
ontstoken	angry; inflamed; sore
-	ablaze; reddened
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ontvlamd	inflamed; kindled

Verwante woorden van "inflamed":

inflame

Synoniemen voor "inflamed":

unhealthy
ablaze; reddened; light
adorned; decorated

Verwante definities voor "inflamed":

adorned with tongues of flame¹
lighted with red light as if with flames¹
- the inflamed clouds at sunset¹
resulting from inflammation; hot and swollen and reddened¹
- eyes inflamed with crying¹

Wiktionary: inflamed

inflamed

adjective

affected by inflammation
- inflamed → ontstoken

inflame:

to inflame werkwoord (inflames, inflamed, inflaming)

to inflame (set fire to; light; ignite; strike; kindle; make burning)
aansteken; ontsteken; vuur maken; doen branden
- aansteken werkwoord (steek aan, steekt aan, stak aan, staken aan, aangestoken)
- ontsteken werkwoord (ontsteek, ontsteekt, ontstak, ontstaken, ontstoken)
- vuur maken werkwoord
- doen branden werkwoord
to inflame (ignite; light; kindle; put on)
ontsteken; licht aansteken; aanmaken
- ontsteken werkwoord (ontsteek, ontsteekt, ontstak, ontstaken, ontstoken)
- licht aansteken werkwoord
- aanmaken werkwoord (maak aan, maakt aan, maakte aan, maakten aan, aangemaakt)
to inflame (catch fire; ignite; take fire; flare up; burn loose)
ontvlammen; vuur vatten; ontsteken; ontbranden
- ontvlammen werkwoord (ontvlam, ontvlamt, ontvlamde, ontvlamden, ontvlamd)
- vuur vatten werkwoord
- ontsteken werkwoord (ontsteek, ontsteekt, ontstak, ontstaken, ontstoken)
- ontbranden werkwoord (ontbrand, ontbrandt, ontbrandde, ontbrandden, ontbrand)
to inflame (get passionate)
gepassioneerd raken
- gepassioneerd raken werkwoord (raak gepassioneerd, raakt gepassioneerd, raakte gepassioneerd, raakten gepassioneerd, gepassioneerd geraakt)

Conjugations for inflame:

present

inflame
inflame
inflames
inflame
inflame
inflame

simple past

inflamed
inflamed
inflamed
inflamed
inflamed
inflamed

present perfect

have inflamed
have inflamed
has inflamed
have inflamed
have inflamed
have inflamed

past continuous

was inflaming
were inflaming
was inflaming
were inflaming
were inflaming
were inflaming

future

shall inflame
will inflame
will inflame
shall inflame
will inflame
will inflame

continuous present

am inflaming
are inflaming
is inflaming
are inflaming
are inflaming
are inflaming

subjunctive

be inflamed
be inflamed
be inflamed
be inflamed
be inflamed
be inflamed

diverse

inflame!
let's inflame!
inflamed
inflaming

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor inflame:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanmaken		fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
aansteken		contamination; infecting; infection; poisoning
ontbranden		fuse; fuze; ignition; inflammation
ontvlammen		fuse; fuze; ignition; inflammation
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aanmaken	ignite; inflame; kindle; light; put on	connect; kindle; light; put on; start; switch on; turn on
aansteken	ignite; inflame; kindle; light; make burning; set fire to; strike	contaminate; infect; kindle; light; light a cigaret; light up; poison; send up in flames; set alight; shine up
doen branden	ignite; inflame; kindle; light; make burning; set fire to; strike
gepassioneerd raken	get passionate; inflame
licht aansteken	ignite; inflame; kindle; light; put on
ontbranden	burn loose; catch fire; flare up; ignite; inflame; take fire
ontsteken	burn loose; catch fire; flare up; ignite; inflame; kindle; light; make burning; put on; set fire to; strike; take fire
ontvlammen	burn loose; catch fire; flare up; ignite; inflame; take fire
vuur maken	ignite; inflame; kindle; light; make burning; set fire to; strike
vuur vatten	burn loose; catch fire; flare up; ignite; inflame; take fire
-	conflagrate; enkindle; fire up; heat; ignite; kindle; stir up; wake

Verwante woorden van "inflame":

inflaming, inflamed

Synoniemen voor "inflame":

worsen; aggravate; exacerbate; exasperate
kindle; flare up
enkindle; conflagrate; ignite; light
stir up; wake; ignite; heat; fire up; arouse; elicit; enkindle; kindle; evoke; fire; raise; provoke
decline

Verwante definities voor "inflame":

become inflamed; get sore¹
- His throat inflamed¹
cause inflammation in¹
- The repetitive motion inflamed her joint¹
arouse or excite feelings and passions¹
cause to start burning¹
catch fire¹

Wiktionary: inflame

inflame

verb

vlam vatten
- ontvlammen → inflame

Cross Translation:

From	To	Via
• inflame	→ ontsteken	↔ entzünden — (reflexiv) Medizin: krankhaft und schmerzhaft röten und anschwellen

Computer vertaling door derden: