Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- induce:
-
Wiktionary:
- induce → opwekken, veroorzaken, overhalen, forceren, concluderen
- induce → lokken, aanhalen, trekken, aantrekken, afleiden, besluiten, concluderen, een gevolgtrekking maken, aandoen, aanrichten, stichten, teweegbrengen, veroorzaken, determineren, nauwkeurig bepalen, belezen, bewegen, doen besluiten, overhalen, een wenk geven, influisteren, opperen, suggereren, bepraten, overreden, te denken geven, bezielen, inboezemen, inspireren, inademen, ophalen, inblazen
Engels
Uitgebreide vertaling voor induce (Engels) in het Nederlands
induce:
-
to induce
Conjugations for induce:
present
- induce
- induce
- induces
- induce
- induce
- induce
simple past
- induced
- induced
- induced
- induced
- induced
- induced
present perfect
- have induced
- have induced
- has induced
- have induced
- have induced
- have induced
past continuous
- was inducing
- were inducing
- was inducing
- were inducing
- were inducing
- were inducing
future
- shall induce
- will induce
- will induce
- shall induce
- will induce
- will induce
continuous present
- am inducing
- are inducing
- is inducing
- are inducing
- are inducing
- are inducing
subjunctive
- be induced
- be induced
- be induced
- be induced
- be induced
- be induced
diverse
- induce!
- let's induce!
- induced
- inducing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor induce:
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
induceren | induce | |
- | bring on; cause; get; hasten; have; induct; make; rush; stimulate | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | cause; dvelope; evoke; produce |
Verwante woorden van "induce":
Synoniemen voor "induce":
Verwante definities voor "induce":
Wiktionary: induce
induce
Cross Translation:
verb
induce
-
to cause; persuade; force
- induce → opwekken; veroorzaken; overhalen; forceren
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• induce | → lokken; aanhalen; trekken; aantrekken | ↔ attirer — tirer, faire venir à soi. |
• induce | → afleiden; besluiten; concluderen; een gevolgtrekking maken | ↔ conclure — Traductions à trier suivant le sens |
• induce | → aandoen; aanrichten; stichten; teweegbrengen; veroorzaken; determineren; nauwkeurig bepalen; belezen; bewegen; doen besluiten; overhalen | ↔ déterminer — fixer les limites de, délimiter précisément. |
• induce | → een wenk geven; influisteren; opperen; suggereren; bepraten; overhalen; overreden; te denken geven; bezielen; inboezemen; inspireren; inademen; ophalen; inblazen | ↔ inspirer — faire pénétrer artificiellement de l’air dans les poumons. |