Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- impurity:
-
Wiktionary:
- impurity → bezoedeling, onreinheid, onzuiverheid
Engels
Uitgebreide vertaling voor impurity (Engels) in het Nederlands
impurity:
-
the impurity
de onzuiverheid
Vertaal Matrix voor impurity:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
onzuiverheid | impurity | |
- | dross; impureness |
Verwante woorden van "impurity":
Synoniemen voor "impurity":
Antoniemen van "impurity":
Verwante definities voor "impurity":
Wiktionary: impurity
impurity
noun
-
a state of immorality
- impurity → bezoedeling; onreinheid
-
a component or additive that renders something else impure
- impurity → bezoedeling; onzuiverheid
-
the condition of being impure
- impurity → onreinheid; onzuiverheid