Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. impurity:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor impurity (Engels) in het Nederlands

impurity:

impurity [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the impurity
    de onzuiverheid

Vertaal Matrix voor impurity:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onzuiverheid impurity
- dross; impureness

Verwante woorden van "impurity":

  • impurities

Synoniemen voor "impurity":


Antoniemen van "impurity":


Verwante definities voor "impurity":

  1. the condition of being impure1
  2. worthless or dangerous material that should be removed1
    • there were impurities in the water1

Wiktionary: impurity

impurity
noun
  1. a state of immorality
  2. a component or additive that renders something else impure
  3. the condition of being impure