Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. impairment:


Engels

Uitgebreide vertaling voor impairment (Engels) in het Nederlands

impairment:


Vertaal Matrix voor impairment:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- constipation; damage; deadening; deterioration; disability; disablement; handicap; harm; stultification

Synoniemen voor "impairment":


Verwante definities voor "impairment":

  1. the act of making something futile and useless (as by routine)1
  2. damage that results in a reduction of strength or quality1
  3. the occurrence of a change for the worse1
  4. the condition of being unable to perform as a consequence of physical or mental unfitness1
    • hearing impairment1
  5. a symptom of reduced quality or strength1

Wiktionary: impairment

impairment
noun
  1. result of being impaired

Cross Translation:
FromToVia
impairment beschadiging; defect; gebrek; schade dégâtdommage, détérioration amener par un accident ou une cause violente.
impairment aandoening; kwaal; ziekte; ongezondheid; flauwheid; zachtheid; zwakheid; zwakte; gebrekkigheid; invaliditeit; gebrek infirmitéaffection congénitale ou accidentelle qui gêne ou empêcher le fonctionnement de telle ou telle partie de l’organisme.
impairment afbreuk; schade; nadeel; deficit; strop; verlies; beschadiging; defect; gebrek préjudicetort ; dommage.

Verwante vertalingen van impairment