Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. immune:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor immune (Engels) in het Nederlands

immune:

immune bijvoeglijk naamwoord

  1. immune (inviolable; insusceptible; impervious)
    onschendbaar; immuun; onvatbaar
  2. immune (be a match for; determined; proof against; equal; fixed)
    bestendig; bestand tegen; opgewassen tegen

Vertaal Matrix voor immune:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestendig be a match for; determined; equal; fixed; immune; proof against constant; continual; fixed; permanent; stable; steady
immuun immune; impervious; insusceptible; inviolable
onschendbaar immune; impervious; insusceptible; inviolable
onvatbaar immune; impervious; insusceptible; inviolable
- resistant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bestand tegen be a match for; determined; equal; fixed; immune; proof against
opgewassen tegen be a match for; determined; equal; fixed; immune; proof against equal to

Synoniemen voor "immune":


Verwante definities voor "immune":

  1. (usually followed by `to') not affected by a given influence1
    • immune to persuasion1
  2. relating to or conferring immunity (to disease or infection)1
  3. secure against1
    • immune from taxation as long as he resided in Bermuda1
    • immune from criminal prosecution1
  4. relating to the condition of immunity1
    • the immune system1
  5. a person who is immune to a particular infection1

Wiktionary: immune

immune
adjective
  1. onvatbaar

Verwante vertalingen van immune