However in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

however:
- echter; maar
Wiktionary:
- however → eender hoe
- however → echter, daarentegen, desondanks, evenwel
- however → echter
- however → echter, niettemin

Engels

Uitgebreide vertaling voor however (Engels) in het Nederlands

however (but; yet)
echter; maar
- echter bijvoeglijk naamwoord
- maar bijvoeglijk naamwoord

Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	all the same; even so; nevertheless; nonetheless; notwithstanding; still; withal; yet
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	on the other hand
Bijwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
echter	but; however; yet	although; anyhow; anyway; but; for all that; nevertheless; only; still; though; yet
maar	but; however; yet	although; anyhow; anyway; but; for all that; nevertheless; only; still; though; yet

despite anything to the contrary (usually following a concession)¹
- although I'm a little afraid, however I'd like to try it¹
in whatever way or manner¹
- Victory, however it was brought about, was sweet¹
- however he did it, it was very clever¹
to whatever degree or extent¹
- The results, however general, are important¹
- they have begun, however reluctantly, to acknowledge the legitimacy of some of the opposition's concerns¹
by contrast; on the other hand¹
- the first part was easy; the second, however, took hours¹

however

en-con

adverb

however

adverb

geeft een tegenstelling aan met het voorafgaande
- desondanks → nevertheless; however
luidt een beperking of (schijnbare) tegenstelling in
- evenwel → however

conjunction

een beperkende tegenwerping, introduceert een zin(sdeel) dat het voorgaande zin(sdeel) beperkt
- echter → however

Cross Translation:

From	To	Via
• however	→ echter	↔ allerdings — unbetont: Kennzeichnung eines Widerspruches oder Einwandes
• however	→ echter	↔ jedoch — entgegensetzende Konjunktion, das Entgegenstehende einschränkend
• however	→ echter	↔ cependant — Néanmoins, toutefois,...
• however	→ niettemin	↔ toutefois — Néanmoins ; cependant ; mais ; pourtant