Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. haste:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor haste (Engels) in het Nederlands

haste:

haste [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the haste (hastiness; hurry; rush; overhaste)
    de haast; de spoed; ijl; haastigheid; de overijling; gehaastheid
    • haast [de ~] zelfstandig naamwoord
    • spoed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • ijl [znw.] zelfstandig naamwoord
    • haastigheid [znw.] zelfstandig naamwoord
    • overijling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • gehaastheid [znw.] zelfstandig naamwoord
  2. the haste (quickness; hurry)
    de gauwigheid

to haste werkwoord (hastes, hasted, hasting)

  1. to haste (hasten; rush; hurry; speed up)
    spoeden; snellen
    • spoeden werkwoord (spoed, spoedt, spoedde, spoedden, gespoed)
    • snellen werkwoord (snel, snelt, snelde, snelden, gesneld)

Conjugations for haste:

present
  1. haste
  2. haste
  3. hastes
  4. haste
  5. haste
  6. haste
simple past
  1. hasted
  2. hasted
  3. hasted
  4. hasted
  5. hasted
  6. hasted
present perfect
  1. have hasted
  2. have hasted
  3. has hasted
  4. have hasted
  5. have hasted
  6. have hasted
past continuous
  1. was hasting
  2. were hasting
  3. was hasting
  4. were hasting
  5. were hasting
  6. were hasting
future
  1. shall haste
  2. will haste
  3. will haste
  4. shall haste
  5. will haste
  6. will haste
continuous present
  1. am hasting
  2. are hasting
  3. is hasting
  4. are hasting
  5. are hasting
  6. are hasting
subjunctive
  1. be hasted
  2. be hasted
  3. be hasted
  4. be hasted
  5. be hasted
  6. be hasted
diverse
  1. haste!
  2. let's haste!
  3. hasted
  4. hasting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor haste:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gauwigheid haste; hurry; quickness
gehaastheid haste; hastiness; hurry; overhaste; rush
haast haste; hastiness; hurry; overhaste; rush
haastigheid haste; hastiness; hurry; overhaste; rush
ijl haste; hastiness; hurry; overhaste; rush full tilt; maximum speed; speed; top speed
overijling haste; hastiness; hurry; overhaste; rush
snellen racing; running
spoed haste; hastiness; hurry; overhaste; rush speed; velocity
- hastiness; hurriedness; hurry; precipitation; rush; rushing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snellen haste; hasten; hurry; rush; speed up hasten; hurry; hurry up; rush
spoeden haste; hasten; hurry; rush; speed up hasten; hurry; hurry up; hustle; make haste; rouse; rush; storm
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ijl rare; rarefied; teneous
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haast almost; forthwith; nearly; well-nigh

Verwante woorden van "haste":

  • hastes

Synoniemen voor "haste":


Verwante definities voor "haste":

  1. the act of moving hurriedly and in a careless manner1
    • in his haste to leave he forgot his book1
  2. overly eager speed (and possible carelessness)1
    • he soon regretted his haste1
  3. a condition of urgency making it necessary to hurry1

Wiktionary: haste

haste
noun
  1. de drang hebben om iets snel te doen

Cross Translation:
FromToVia
haste haast HastAusführung von Tätigkeiten in großer Geschwindigkeit unter innerer Anspannung
haste rapheid; snelheid; vlugheid; spoed; vaart; gezwindheid; haastigheid; haast; ijl hâte — Extrême promptitude, vivacité, rapidité avec laquelle on fait quelque chose.

Verwante vertalingen van haste