Happening in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

happening:
- plaatsvinden; voorstelling; happening; show; performance; incident; zaakje
happen:
- gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben; voorkomen; zich voordoen; toegaan
Wiktionary:
- happen → gebeuren, afspelen, geschieden, overkomen, voorkomen, voorvallen
- happen → befall, gebeuren, opdraven, zich voordoen, komen

Engels

Uitgebreide vertaling voor happening (Engels) in het Nederlands

happening:

happening [the ~] zelfstandig naamwoord

the happening (taking place)
plaatsvinden
- plaatsvinden [znw.] zelfstandig naamwoord
the happening (show; exhibition; exposition)
de voorstelling; de happening; de show; de performance
- voorstelling [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- happening [de ~] zelfstandig naamwoord
- show [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- performance [de ~] zelfstandig naamwoord
the happening (incident; event; history)
het incident; het zaakje
- incident [het ~] zelfstandig naamwoord
- zaakje [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor happening:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
happening	exhibition; exposition; happening; show
incident	event; happening; history; incident	affair; business; event; incident; matter; occasion; occurrence
performance	exhibition; exposition; happening; show
plaatsvinden	happening; taking place
show	exhibition; exposition; happening; show	ceremony; exhibition; performance; show; showing
voorstelling	exhibition; exposition; happening; show	ceremony; exhibition; performance; show; showing
zaakje	event; happening; history; incident
-	natural event; occurrence; occurrent
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
plaatsvinden		occur

Verwante woorden van "happening":

happenings, happen

Synoniemen voor "happening":

on
occurrence; occurrent; natural event; event

Verwante definities voor "happening":

an event that happens¹

happen:

to happen werkwoord (happens, happened, happening)

to happen (occur; take place; arise)
gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben
- gebeuren werkwoord
- plaats vinden werkwoord
- geschieden werkwoord (geschiedt, geschiedde, geschied)
- plaats hebben werkwoord (heb plaats, hebt plaats, had plaats, hadden plaats, plaats gehad)
to happen (occur; take place; pass)
gebeuren; voorkomen; zich voordoen; plaats hebben
- gebeuren werkwoord
- voorkomen werkwoord (voorkom, voorkomt, voorkwam, voorkwamen, voorkomen)
- zich voordoen werkwoord
- plaats hebben werkwoord (heb plaats, hebt plaats, had plaats, hadden plaats, plaats gehad)
to happen
toegaan
- toegaan werkwoord (ga toe, gaat toe, ging toe, gingen toe, toegegaan)

Conjugations for happen:

present

happen
happen
happens
happen
happen
happen

simple past

happened
happened
happened
happened
happened
happened

present perfect

have happened
have happened
has happened
have happened
have happened
have happened

past continuous

was happening
were happening
was happening
were happening
were happening
were happening

future

shall happen
will happen
will happen
shall happen
will happen
will happen

continuous present

am happening
are happening
is happening
are happening
are happening
are happening

subjunctive

be happened
be happened
be happened
be happened
be happened
be happened

diverse

happen!
let's happen!
happened
happening

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor happen:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
voorkomen		appearance; disguise; exterior; façade; look; looks
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
gebeuren	arise; happen; occur; pass; take place	occur
geschieden	arise; happen; occur; take place
plaats hebben	arise; happen; occur; pass; take place	occur
plaats vinden	arise; happen; occur; take place
toegaan	happen
voorkomen	happen; occur; pass; take place	meet with objections
zich voordoen	happen; occur; pass; take place	announce
-	bechance; befall; bump; chance; come about; encounter; fall out; find; go on; hap; materialise; materialize; occur; pass; pass off; take place
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
voorkomen		keep from; obstruct; prevent
-	occur

Verwante woorden van "happen":

happening, happened

Synoniemen voor "happen":

hap; go on; pass off; occur; pass; fall out; come about; take place
befall; bechance; hap; go on; pass off; occur; pass; fall out; come about; take place
chance
materialize; materialise
find; chance; bump; encounter

Antoniemen van "happen":

dematerialise; dematerialize

Verwante definities voor "happen":

come to pass¹
- What is happening?¹
come into being; become reality¹
happen, occur, or be the case in the course of events or by chance¹
- It happens that today is my birthday¹
come upon, as if by accident; meet with¹
- I happened upon the most wonderful bakery not very far from here¹
chance to be or do something, without intention or causation¹
- I happen to have just what you need!¹

Wiktionary: happen

happen

verb

to occur
- happen → gebeuren

happen

verb

zich ~: gebeuren
- afspelen → happen; take place
plaatshebben, werkelijkheid worden
- gebeuren → happen; occur
werkelijkheid worden
- geschieden → happen
onscheidbaar 1. getroffen worden
- overkomen → happen
soms gebeuren
- voorkomen → happen
(ergatief) bij verrassing of ongeluk gebeuren
- voorvallen → happen

Cross Translation:

From	To	Via
• happen	→ befall	↔ overkomen — onscheidbaar 1. getroffen worden
• happen	→ gebeuren	↔ geschehen — (intransitiv) sich ereignen; zutragen
• happen	→ gebeuren	↔ passieren — Hilfsverb sein: geschehen, stattfinden
• happen	→ opdraven; zich voordoen	↔ survenir — arriver inopinément ; venir tout à coup.
• happen	→ komen	↔ venir — Traductions de venir

Computer vertaling door derden:

Remove Ads

Vertaal happening van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor happening (Engels) in het Nederlands

happening:

happening [the ~] zelfstandig naamwoord

the happening (taking place)

the happening (show; exhibition; exposition)

the happening (incident; event; history)

Vertaal Matrix voor happening:

Verwante woorden van "happening":

Synoniemen voor "happening":

Verwante definities voor "happening":

happen:

to happen werkwoord (happens, happened, happening)

to happen (occur; take place; arise)

to happen (occur; take place; pass)

to happen

Conjugations for happen:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor happen:

Verwante woorden van "happen":

Synoniemen voor "happen":

Antoniemen van "happen":

Verwante definities voor "happen":

Wiktionary: happen