Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hand out:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor hand out (Engels) in het Nederlands

hand out:

to hand out werkwoord (hands out, handed out, handing out)

  1. to hand out (hand round; distribute; confer; )
    verdelen; ronddelen; uitreiken; uitdelen; rondgeven; rondreiken
    • verdelen werkwoord (verdeel, verdeelt, verdeelde, verdeelden, verdeeld)
    • ronddelen werkwoord (deel rond, deelt rond, deelde rond, deelden rond, rondgedeeld)
    • uitreiken werkwoord (reik uit, reikt uit, reikte uit, reikten uit, uitgereikt)
    • uitdelen werkwoord (deel uit, deelt uit, deelde uit, deelden uit, uitgedeeld)
    • rondgeven werkwoord (geef rond, geeft rond, gaf rond, gaven rond, rondgegeven)
    • rondreiken werkwoord (reik rond, reikt rond, reikte rond, reikten rond, rondgereikt)
  2. to hand out (distribute; ration)
    distribueren; verdelen; uitreiken; ronddelen
    • distribueren werkwoord (distribueer, distribueert, distribueerde, distribueerden, gedistribueerd)
    • verdelen werkwoord (verdeel, verdeelt, verdeelde, verdeelden, verdeeld)
    • uitreiken werkwoord (reik uit, reikt uit, reikte uit, reikten uit, uitgereikt)
    • ronddelen werkwoord (deel rond, deelt rond, deelde rond, deelden rond, rondgedeeld)

Conjugations for hand out:

present
  1. hand out
  2. hand out
  3. hands out
  4. hand out
  5. hand out
  6. hand out
simple past
  1. handed out
  2. handed out
  3. handed out
  4. handed out
  5. handed out
  6. handed out
present perfect
  1. have handed out
  2. have handed out
  3. has handed out
  4. have handed out
  5. have handed out
  6. have handed out
past continuous
  1. was handing out
  2. were handing out
  3. was handing out
  4. were handing out
  5. were handing out
  6. were handing out
future
  1. shall hand out
  2. will hand out
  3. will hand out
  4. shall hand out
  5. will hand out
  6. will hand out
continuous present
  1. am handing out
  2. are handing out
  3. is handing out
  4. are handing out
  5. are handing out
  6. are handing out
subjunctive
  1. be handed out
  2. be handed out
  3. be handed out
  4. be handed out
  5. be handed out
  6. be handed out
diverse
  1. hand out!
  2. let's hand out!
  3. handed out
  4. handing out
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor hand out:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
distribueren distribute; hand out; ration distribute; put on rations; ration
ronddelen confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around; ration
rondgeven confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around
rondreiken confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around
uitdelen confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around treat
uitreiken confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around; ration
verdelen confer; dish out; distribute; dole out; give out; hand out; hand round; parcel out; pass around; ration distribute; divide; lot; parcel out
- distribute; give out; pass out

Synoniemen voor "hand out":


Verwante definities voor "hand out":

  1. give to several people1

Wiktionary: hand out

hand out
verb
  1. meerdere personen ergens op trakteren

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van hand out