Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hamburger:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor hamburger (Engels) in het Nederlands

hamburger:

hamburger [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the hamburger
    de hamburger

Vertaal Matrix voor hamburger:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hamburger hamburger
- beefburger; burger; ground beef

Synoniemen voor "hamburger":

  • beefburger; burger; sandwich
  • ground beef; beef; boeuf

Verwante definities voor "hamburger":

  1. beef that has been ground1
  2. a sandwich consisting of a fried cake of minced beef served on a bun, often with other ingredients1

Wiktionary: hamburger

hamburger
noun
  1. ground beef
  2. sandwich