Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. habitual:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor habitual (Engels) in het Nederlands

habitual:

habitual bijvoeglijk naamwoord

  1. habitual (usual; ordinary; common; )
    gebruikelijk; gangbaar; gewoon; gemeen; normaal

Vertaal Matrix voor habitual:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gangbaar common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual acceptable; common; current
gebruikelijk common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual acceptable; common; current
gemeen common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual bad; badly; biting; blackguardly; cunning; cutting; evil-minded; false; low; malicious; mean; nasty; pedestrian; roguish; scoundrelly; sharp; shrewd; slippery; sly; underhand; vicious; vile; villainous; with evil intention
gewoon common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual acceptable; common; current; normal; ordinarily; ordinary; plain; used to
normaal common; commonly; customary; habitual; ordinarily; ordinary; quite common; usual normal
- accustomed; customary; wonted
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- routine

Verwante woorden van "habitual":


Synoniemen voor "habitual":


Verwante definities voor "habitual":

  1. commonly used or practiced; usual1
    • his habitual comment1

Wiktionary: habitual

habitual
adjective
  1. uit gewoonte

Cross Translation:
FromToVia
habitual gebruikelijk; gewoon habituel — Qui est devenu une habitude, qui est passé en habitude.

Verwante vertalingen van habitual