Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal guards

Vertaal guards van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. guards:
  2. guard:
  3. Wiktionary:
  4. Gebruikers suggesties voor guards:
    • bewakers

Engels

Uitgebreide vertaling voor guards (Engels) in het Nederlands

guards:

guards [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the guards (sentries; look-outs; squads on guard; )
    de wachten
    • wachten [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor guards:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wachten guards; look-outs; men on guard; patrols; sentries; squads on guard; watchers; watchmen
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wachten await; hold; wait

Verwante woorden van "guards":


guards vorm van guard:

guard [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the guard (accompaniment; escort)
    de begeleiding; het escorte; vergezellen
  2. the guard (usher; attendant; warder; )
    de suppoost; de bewaker; de portier; de wacht
    • suppoost [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bewaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • portier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the guard
    de garde
    • garde [de ~] zelfstandig naamwoord
  4. the guard
    de wacht; de wachter; de schildwacht
    • wacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wachter [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schildwacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. the guard (watchman; patrol)
    persoon die op wacht staat; de wachter
  6. the guard (watchman)
    wakker; die wakker is
  7. the guard (doorman; porter; doorkeeper; )
    de portier; de bewaker; deurwachter; de suppoost; de wacht
    • portier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • bewaker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deurwachter [znw.] zelfstandig naamwoord
    • suppoost [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • wacht [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. the guard (warder; watchman; sentry)
    de bewaker; de wacht; de cipier; de gevangenbewaarder
  9. the guard (cowcatcher)
    de baanschuiver
  10. the guard (watch; wake)
    op wacht staan
  11. the guard (someone who is alert; watcher; watchman)
    de waker; wakker persoon
  12. the guard
    – In a statechart or activity diagram, a condition that specifies when an event can take place. Whenever its event fires, a guard is evaluated only once. 1
    de beveiliging

to guard werkwoord (guards, guarded, guarding)

  1. to guard (watch over; monitor)
    toezien op; bewaken
    • toezien op werkwoord
    • bewaken werkwoord (bewaak, bewaakt, bewaakte, bewaakten, bewaakt)
  2. to guard (protect)
    vrijwaren
    • vrijwaren werkwoord (vrijwaar, vrijwaart, vrijwaarde, vrijwaarden, gevrijwaard)
  3. to guard (protect; shield)
    beschermen; behouden; in bescherming nemen; behoeden
    • beschermen werkwoord (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • behouden werkwoord (behoud, behoudt, behield, behielden, behouden)
    • in bescherming nemen werkwoord (neem in bescherming, neemt in bescherming, nam in bescherming, namen in bescherming, in bescherming genomen)
    • behoeden werkwoord (behoed, behoedt, behoedde, behoedden, behoed)
  4. to guard (keep watch over)
    waken; waken over
    • waken werkwoord (waak, waakt, waakte, waakten, gewaakt)
    • waken over werkwoord
  5. to guard (protect; herd; safeguard; watch over; shield)
    beschermen; beschutten; in bescherming nemen; verdedigen
    • beschermen werkwoord (bescherm, beschermt, beschermde, beschermden, beschermd)
    • beschutten werkwoord (beschut, beschutte, beschutten, beschut)
    • in bescherming nemen werkwoord (neem in bescherming, neemt in bescherming, nam in bescherming, namen in bescherming, in bescherming genomen)
    • verdedigen werkwoord (verdedig, verdedigt, verdedigde, verdedigden, verdedigd)
  6. to guard (be careful of)
    hoeden voor; opletten
  7. to guard (equip with an alarm system; secure; safeguard; protect)
    beveiligen; van alarm voorzien
  8. to guard (protect; preserve; shield; save)
    beschermen; beschutten; bescherming bieden
  9. to guard (keep watch over; herd; safeguard; protect)
    hoeden
    • hoeden werkwoord (hoed, hoedt, hoedde, hoedden, gehoed)

Conjugations for guard:

present
  1. guard
  2. guard
  3. guards
  4. guard
  5. guard
  6. guard
simple past
  1. guarded
  2. guarded
  3. guarded
  4. guarded
  5. guarded
  6. guarded
present perfect
  1. have guarded
  2. have guarded
  3. has guarded
  4. have guarded
  5. have guarded
  6. have guarded
past continuous
  1. was guarding
  2. were guarding
  3. was guarding
  4. were guarding
  5. were guarding
  6. were guarding
future
  1. shall guard
  2. will guard
  3. will guard
  4. shall guard
  5. will guard
  6. will guard
continuous present
  1. am guarding
  2. are guarding
  3. is guarding
  4. are guarding
  5. are guarding
  6. are guarding
subjunctive
  1. be guarded
  2. be guarded
  3. be guarded
  4. be guarded
  5. be guarded
  6. be guarded
diverse
  1. guard!
  2. let's guard!
  5. guarded
  6. guarding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor guard:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
baanschuiver cowcatcher; guard
begeleiding accompaniment; escort; guard
beschermen protection
beveiliging guard protection; safeguard; safety; security
bewaker attendant; bodyguard; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; usher; warder; watchman
cipier guard; sentry; warder; watchman jailer; prison guard; warden
deurwachter attendant; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; warder; watchman
die wakker is guard; watchman
escorte accompaniment; escort; guard attendance; escort; guidance
garde guard
gevangenbewaarder guard; sentry; warder; watchman jailer; prison guard; warden
op wacht staan guard; wake; watch
persoon die op wacht staat guard; patrol; watchman
portier attendant; bodyguard; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; usher; warder; watchman caretaker; doorkeeper; hall porter; janitor
schildwacht guard
suppoost attendant; bodyguard; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; usher; warder; watchman door-keeper; usher
verdedigen defending
vergezellen accompaniment; escort; guard
wacht attendant; bodyguard; doorkeeper; doorman; guard; porter; sentry; usher; warder; watchman
wachter guard; patrol; watchman
waker guard; someone who is alert; watcher; watchman
wakker guard; watchman
wakker persoon guard; someone who is alert; watcher; watchman
- guard duty; precaution; safeguard; safety; safety device; sentry duty; sentry go
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
behoeden guard; protect; shield guard from; preserve; save; shield
behouden guard; protect; shield conserve; keep; keep up; maintain; preserve; provide for; put aside; put away; reserve; retain; set aside; support
beschermen guard; herd; preserve; protect; safeguard; save; shield; watch over cover; fence in; fence off; guard from; lock up; patronise; patronize; preserve; protect; protect with a security system; save; shield
bescherming bieden guard; preserve; protect; save; shield
beschutten guard; herd; preserve; protect; safeguard; save; shield; watch over cover; fence in; fence off; lock up; protect
beveiligen equip with an alarm system; guard; protect; safeguard; secure protect; protect with a security system
bewaken guard; monitor; watch over keep and eye on; monitor; patrol; protect with a security system; supervise; watch
hoeden guard; herd; keep watch over; protect; safeguard
hoeden voor be careful of; guard
in bescherming nemen guard; herd; protect; safeguard; shield; watch over
opletten be careful of; guard attend; be alert; keep an eye on; listen; listen carefully; look out; mind; observe; pay attention; pay attention to; spectate; take care; watch; watch out
toezien op guard; monitor; watch over
van alarm voorzien equip with an alarm system; guard; protect; safeguard; secure
verdedigen guard; herd; protect; safeguard; shield; watch over defend; hold off; keep away; keep off; keep out; resist
vergezellen accompany; chaperon; come along with; conduct; escort; walk along
vrijwaren guard; protect
waken guard; keep watch over patrol; waking; watch
waken over guard; keep watch over
- defend; hold; ward
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wakker agile; alert; amusing; animated; attentive; bright; brisk; buoyant; cheerful; clear; colorful; colourful; dependable; eager; eagre; enchanted; enthusiastic; festive; funny; gay; happy; jolly; joyful; joyous; merry; mystified; neat; passionate; pleasant; quick; rapid; reliable; safe; smart; spell bound; sunny; tidy; trusted; trustworthy; under enchantment; vibrant
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- cover; guarding; patrol; patrolling; protect; safeguard; warder; watch duty

Verwante woorden van "guard":

  • guarding, guarded, guards, guarder

Synoniemen voor "guard":


Verwante definities voor "guard":

  1. a position on a basketball team2
  2. (American football) a position on the line of scrimmage2
    • guards must be good blockers2
  3. the duty of serving as a sentry2
    • he was on guard that night2
  4. a precautionary measure warding off impending danger or damage or injury etc.2
    • we let our guard down2
  5. a device designed to prevent injury or accidents2
  6. a posture of defence in boxing or fencing2
    • keep your guard up2
  7. a military unit serving to protect some place or person2
  8. the person who plays that position on a football team2
    • the left guard was injured on the play2
  9. a person who keeps watch over something or someone2
  10. the person who plays the position of guard on a basketball team2
  11. watch over or shield from danger or harm; protect2
    • guard my possessions while I'm away2
  12. protect against a challenge or attack2
  13. to keep watch over2
    • there would be men guarding the horses2
  14. take precautions in order to avoid some unwanted consequence2
    • guard against becoming too friendly with the staff2
    • guard against infection2
  15. In a statechart or activity diagram, a condition that specifies when an event can take place. Whenever its event fires, a guard is evaluated only once.1

Wiktionary: guard

guard
verb
  1. To protect from some offence
noun
  1. person who or thing that protects something
guard
verb
  1. toezicht houden op de veiligheid van iets of iemand
noun
  1. een persoon die toezicht houdt op de veiligheid van iets of iemand
  2. een medewerker van de spoorwegen die reizigers op vervoersbewijzen controleert en de orde in de trein of tram dient te bewaren
Cross Translation:
FromToVia
• guard → bescherming; behoud; bewaring; handhaving; bewaarder; bewaker; hoeder; wacht; wachter ↔ garde — Traductions à trier suivant le sens
• guard → bewaarder; bewaker; hoeder; wacht; wachter ↔ gardien — personne qui garder, qui surveiller, qui défendre.
• guard → behoeden; beschermen; bewaken; bewaren; de wacht hebben; hoeden; waken over ↔ protéger — prendre la défense de quelqu’un, de quelque chose ; prêter secours et appui.
• guard → behoeden; bewaren ↔ préserver — préserver
• guard → wacht; schildwacht ↔ sentinelle — militaire|nocat=1 soldat qui fait le guet pour la garde d’un camp, d’une place, d’un palais, etc.

Verwante vertalingen van guards







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0638 seconde
Page rendered in 1.0 seconds