Engels

Uitgebreide vertaling voor gracefully (Engels) in het Nederlands

gracefully:


Vertaal Matrix voor gracefully:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- graciously

Synoniemen voor "gracefully":


Antoniemen van "gracefully":

  • gracelessly; ungracefully; ungraciously

Verwante definities voor "gracefully":

  1. in a graceful manner1
    • she swooped gracefully1
  2. in a gracious or graceful manner1

graceful:

graceful bijvoeglijk naamwoord

  1. graceful (stylish; aesthetic; sophisticated; )
    esthetisch; stijlvol; elegant; verfijnd; chic; modieuze verfijning; smaakvol
  2. graceful (elegant; stylish; sophisticated; refined; distinguished)
    elegant; sierlijk
  3. graceful (dainty; sophisticated; refined; )
    gracieus; sierlijk; elegant
  4. graceful (tasteful; aesthetic; classy; )
    esthetisch; elegant; geraffineerd; chic; smaakvol; stijlvol; verfijnd
  5. graceful (charming; elegant)
    gracieus; bevallig; aanvallig; sierlijk
  6. graceful (lovely; charming; sweet; cherished)
    lieftallig

Vertaal Matrix voor graceful:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanvallig charming; elegant; graceful attractive; charming; lovely; pretty; sweet
bevallig charming; elegant; graceful alluring; appealing; attractive; beautiful; beloved; charming; congenial; cute; dear; enchanting; endearing; engaging; entrancing; handsome; likable; lovely; nice; pretty; sweet; winsome
chic aesthetic; classical; classy; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; in good style; in good taste; smart; sophisticated; stylish; tasteful; with class elegant; in good taste; smart; tasteful; tastefully
elegant aesthetic; classical; classy; dainty; distinguished; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; handsome; in good style; in good taste; lovely; nice; personable; petite; pretty; refined; slight; smart; snap; sophisticated; stylish; tasteful; with class elegant; smart
esthetisch aesthetic; classical; classy; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; in good style; in good taste; smart; sophisticated; stylish; tasteful; with class
geraffineerd aesthetic; classy; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; in good style; in good taste; stylish; tasteful; with class cunning; false; low; mean; nasty; roguish; sharp; shrewd; slick; slippery; sly; underhand; vicious; vile
gracieus charming; dainty; elegant; graceful; handsome; lovely; nice; personable; petite; pretty; refined; slight; snap; sophisticated; stylish
lieftallig charming; cherished; graceful; lovely; sweet
sierlijk charming; dainty; distinguished; elegant; graceful; handsome; lovely; nice; personable; petite; pretty; refined; slight; snap; sophisticated; stylish
smaakvol aesthetic; classical; classy; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; in good style; in good taste; smart; sophisticated; stylish; tasteful; with class elegant; in good taste; tasteful; tastefully
stijlvol aesthetic; classical; classy; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; in good style; in good taste; smart; sophisticated; stylish; tasteful; with class
verfijnd aesthetic; classical; classy; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; in good style; in good taste; smart; sophisticated; stylish; tasteful; with class acutely; smartly; subtly
- elegant; refined
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- charming; elegant
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
modieuze verfijning aesthetic; classical; classy; elegant; esthetic; glamorous; glamourous; graceful; in good style; in good taste; smart; sophisticated; stylish; tasteful

Verwante woorden van "graceful":


Synoniemen voor "graceful":


Antoniemen van "graceful":


Verwante definities voor "graceful":

  1. characterized by beauty of movement, style, form, or execution1
  2. suggesting taste, ease, and wealth1

Wiktionary: graceful

graceful
adjective
  1. showing grace
graceful
adjective
  1. -gewoonlijk vrouwelijke- schoonheid bezittend die bij anderen -gewoonlijk mannen- in de smaak valt
  2. met gratie

Cross Translation:
FromToVia
graceful bevallig; gracieus; sierlijk gracieux — Qui a de la grâce