Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- gather:
-
Wiktionary:
- gather → bijeenkomen, verzamelen, bijeenbrengen, vergaren, zamelen
- gather → verzamelen, opdoen, collecteren, innen, inzamelen, oogsten, plukken, rapen, afleiden, besluiten, concluderen, een gevolgtrekking maken, oprapen, afplukken, tokkelen, afbreken, afrukken, wegscheuren, abstraheren, deduceren, op een stapel zetten, opeenhopen, ophopen, stapelen, opstapelen, opeenstapelen, tassen, afhalen, meebrengen, meenemen, vergaderen, medenemen, medebrengen, groeperen, accepteren, aannemen, ontvangen
Engels
Uitgebreide vertaling voor gatherer (Engels) in het Nederlands
gatherer:
Vertaal Matrix voor gatherer:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | accumulator; collector |
Synoniemen voor "gatherer":
Verwante definities voor "gatherer":
gatherer vorm van gather:
-
to gather (collect)
-
to gather (collect)
-
to gather (meet; assemble; come together)
-
to gather (collect; glean)
-
to gather (bundle; join; unite)
-
to gather (assemble; accumulate; amass; collect)
-
to gather (harvest; pick; reap)
-
to gather (pick up; glean; collect)
-
to gather (rake)
-
to gather (obtain; collect)
-
to gather (pack up; scrape together; pack together; range together)
samenrapen; samenpakken; bijeen scharrelen-
bijeen scharrelen werkwoord (scharrel bijeen, scharrelt bijeen, scharrelde bijeen, scharrelden bijeen, bijeen gescharreld)
-
to gather (scrape together)
-
to gather (get together)
bijeen krijgen-
bijeen krijgen werkwoord
-
-
to gather (sweep together)
bij elkaar vegen-
bij elkaar vegen werkwoord (veeg bij elkaar, veegt bij elkaar, veegde bij elkaar, veegden bij elkaar, bij elkaar geveegd)
-
Conjugations for gather:
present
- gather
- gather
- gathers
- gather
- gather
- gather
simple past
- gathered
- gathered
- gathered
- gathered
- gathered
- gathered
present perfect
- have gathered
- have gathered
- has gathered
- have gathered
- have gathered
- have gathered
past continuous
- was gathering
- were gathering
- was gathering
- were gathering
- were gathering
- were gathering
future
- shall gather
- will gather
- will gather
- shall gather
- will gather
- will gather
continuous present
- am gathering
- are gathering
- is gathering
- are gathering
- are gathering
- are gathering
subjunctive
- be gathered
- be gathered
- be gathered
- be gathered
- be gathered
- be gathered
diverse
- gather!
- let's gather!
- gathered
- gathering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor gather:
Verwante woorden van "gather":
Synoniemen voor "gather":
Antoniemen van "gather":
Verwante definities voor "gather":
Wiktionary: gather
gather
Cross Translation:
verb
gather
-
to bring together; to collect
- gather → bijeenkomen; verzamelen
verb
-
bij elkaar brengen
-
bijeenbrengen
-
bijeenkomen
-
beetje bij beetje bijeenbrengen
Cross Translation: