Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. gamma:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor gamma (Engels) in het Nederlands

gamma:

gamma [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gamma (spectrum; scale; gamut)
    het spectrum; de scala; de gamma
    • spectrum [het ~] zelfstandig naamwoord
    • scala [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gamma [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gamma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gamma gamma; gamut; scale; spectrum chromatic spectrum; colour scale; musical scale; octave; range of colouring; scale
scala gamma; gamut; scale; spectrum
spectrum gamma; gamut; scale; spectrum

Verwante woorden van "gamma":

  • gammas

Synoniemen voor "gamma":

  • letter; letter of the alphabet; alphabetic character
  • field strength unit
  • da Gamma; Vasco da Gamma; Gamma; navigator

Verwante definities voor "gamma":

  1. the 3rd letter of the Greek alphabet1
  2. a unit of magnetic field strength equal to one-hundred-thousandth of an oersted1

Wiktionary: gamma

gamma
noun
  1. the name of the third letter of the Greek alphabet

Cross Translation:
FromToVia
gamma Gamma Gamma — Name des dritten griechischen Buchstabens (Majuskel: Γ, Minuskel: γ)

Verwante vertalingen van gamma