Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal functioning

Vertaal functioning van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. functioning:
  2. function:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor functioning (Engels) in het Nederlands

functioning:

functioning [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the functioning (working)
    functioneren; het werken
  2. the functioning
    de functionering

functioning bijvoeglijk naamwoord

  1. functioning (officiating; acting)
    handelend
  2. functioning (officiating; acting)
    fungerend

Vertaal Matrix voor functioning:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
functioneren functioning; working
functionering functioning
werken functioning; working action; operation; working
- operation; performance
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
functioneren function
werken do; labor; labour; operate; proceed; work
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fungerend acting; functioning; officiating
handelend acting; functioning; officiating

Verwante woorden van "functioning":


Synoniemen voor "functioning":


Antoniemen van "functioning":

  • malfunctioning

Verwante definities voor "functioning":

  1. performing or able to perform its regular function1
    • a functioning flashlight1
  2. process or manner of functioning or operating1

Wiktionary: functioning

functioning
noun
  1. -
functioning
noun
  1. de manier waarop iets werkt

functioning vorm van function:

function [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the function (post; position; job)
    de functie; de betrekking; het ambt
    • functie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • betrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • ambt [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the function (job; position; installment; post; instalment)
    de positie; de functie; de baan; de dienstbetrekking; de job
    • positie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • functie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • baan [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • dienstbetrekking [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • job [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  3. the function (quality)
    de eigenschap; de hoedanigheid
  4. the function (functionality; activity)
    de functionaliteit; de werkzaamheid
  5. the function
    – A piece of code that operates as a single logical unit. A function is called by name, accepts optional input parameters, and returns a status and optional output parameters. Many programming languages support functions. 2
    de functie
    • functie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  6. the function
    – A component which can be included in a synchronization rule or a workflow definition to process data values. 2
    de functie
    • functie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

to function werkwoord (functions, functioned, funtioning)

  1. to function
    functioneren
    • functioneren werkwoord (functioneer, functioneert, functioneerde, functioneerden, gefunctioneerd)
  2. to function (char; work; operate in; be active)
    werkzaam zijn; uit werken gaan
    • werkzaam zijn werkwoord (ben werkzaam, bent werkzaam, is werkzaam, was werkzaam, waren werkzaam, werkzaam geweest)
    • uit werken gaan werkwoord

Conjugations for function:

present
  1. function
  2. function
  3. functions
  4. function
  5. function
  6. function
simple past
  1. functioned
  2. functioned
  3. functioned
  4. functioned
  5. functioned
  6. functioned
present perfect
  1. have functioned
  2. have functioned
  3. has functioned
  4. have functioned
  5. have functioned
  6. have functioned
past continuous
  1. was funtioning
  2. were funtioning
  3. was funtioning
  4. were funtioning
  5. were funtioning
  6. were funtioning
future
  1. shall function
  2. will function
  3. will function
  4. shall function
  5. will function
  6. will function
continuous present
  1. am funtioning
  2. are funtioning
  3. is funtioning
  4. are funtioning
  5. are funtioning
  6. are funtioning
subjunctive
  1. be functioned
  2. be functioned
  3. be functioned
  4. be functioned
  5. be functioned
  6. be functioned
diverse
  1. function!
  2. let's function!
  5. functioned
  6. funtioning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor function:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ambt function; job; position; post profession
baan function; installment; instalment; job; position; post avenue; carriageway; course; distance; job; journey; path; railroad; railroad track; railway; reach; road; round; small circle; street; stretch; track; tracks; trail; way
betrekking function; job; position; post
dienstbetrekking function; installment; instalment; job; position; post
eigenschap function; quality attribute; character description; character profile; characterisation; characteristic; characterization; distinctive mark; distinguishing mark; feature; hallmark; identifying mark; mark; property; quality; trait
functie function; installment; instalment; job; position; post feature; job role; role
functionaliteit activity; function; functionality
functioneren functioning; working
hoedanigheid function; quality quality
job function; installment; instalment; job; position; post chore; duties; labor; labour; task; work; working; workpiece
positie function; installment; instalment; job; position; post aspect; attitude; condition; lay-out; location; position; situation; stand; state
werkzaamheid activity; function; functionality activity; assiduity; bustle; capacity for work; diligence; diligentness; energy; fervor; fervour; industriousness; industry; job; productivity; work; work force; zeal
- affair; map; mapping; mathematical function; occasion; office; part; procedure; purpose; role; routine; single-valued function; social function; social occasion; subprogram; subroutine; use
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
functioneren function
uit werken gaan be active; char; function; operate in; work
werkzaam zijn be active; char; function; operate in; work
- go; officiate; operate; run; serve; work

Verwante woorden van "function":


Synoniemen voor "function":


Antoniemen van "function":


Verwante definities voor "function":

  1. the actions and activities assigned to or required or expected of a person or group1
    • the function of a teacher1
  2. what something is used for1
    • the function of an auger is to bore holes1
  3. a set sequence of steps, part of larger computer program1
  4. a vaguely specified social event1
  5. a formal or official social gathering or ceremony1
    • it was a black-tie function1
  6. a relation such that one thing is dependent on another1
    • height is a function of age1
    • price is a function of supply and demand1
  7. (mathematics) a mathematical relation such that each element of a given set (the domain of the function) is associated with an element of another set (the range of the function)1
  8. perform duties attached to a particular office or place or function1
  9. perform as expected when applied1
  10. serve a purpose, role, or function1
    • The table functions as a desk1
  11. A piece of code that operates as a single logical unit. A function is called by name, accepts optional input parameters, and returns a status and optional output parameters. Many programming languages support functions.2
  12. A component which can be included in a synchronization rule or a workflow definition to process data values.2

Wiktionary: function

function
verb
  1. to carry on a function
  2. to have a function
noun
  1. chemistry: characteristic behavior of a chemical compound
  2. biology: physiological activity of an organ or body part
  3. computing: routine that returns a result
  4. mathematics: one-to-one relation
  5. relation where one thing is dependent on another
  6. professional or official position
  7. what something does or is used for
function
noun
  1. taak
  2. positie binnen een bedrijf of organisatie
  3. (wiskunde) afhankelijkheid tussen een element en een veranderlijke
  4. (informatica) onderdeel van de broncode van een computerprogramma
verb
  1. ~ als een bepaalde functie vervullen
  2. een bepaalde functie vervullen
Cross Translation:
FromToVia
• function → functie; job ↔ Position — Anstellung, berufliche Stellung
• function → positie ↔ Stellung — syntaktische Position (Stellung im Satz)
• function → functioneren ↔ funktionieren — vorschriftsmäßig arbeiten
• function → ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats; post; wachtpost; werkgelegenheid ↔ emploi — usage qu’on fait de quelque chose.
• function → ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats; functie ↔ fonction — Activité qui tend à un but précis
• function → functioneren; het doen; in zijn werk gaan; werken ↔ fonctionner — accomplir sa fonction, en parlant d’un mécanisme, d’un organe, etc.
• function → dienst; magazijn; provisiekamer; provisiekast; voorraadkamer; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats ↔ office — Fonction, emploi
• function → dienst; eetservies; servies; afdeling; geleding; sectie; ambt; baan; betrekking; werkkring; plaats ↔ service — état, fonctions, devoirs de quelqu’un qui servir une personne ou une collectivité.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0501 seconde
Page rendered in 1.0 seconds