Engels
Uitgebreide vertaling voor fumbling (Engels) in het Nederlands
fumbling:
-
fumbling (clumsy; awkward)
onhandig; onbeholpen; stuntelig; gebrekkig; knullig; stumperig; schutterig-
onhandig bijvoeglijk naamwoord
-
onbeholpen bijvoeglijk naamwoord
-
stuntelig bijvoeglijk naamwoord
-
gebrekkig bijvoeglijk naamwoord
-
knullig bijvoeglijk naamwoord
-
stumperig bijvoeglijk naamwoord
-
schutterig bijvoeglijk naamwoord
-
-
fumbling (clumsy)
stoethaspelig-
stoethaspelig bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fumbling:
Verwante woorden van "fumbling":
Synoniemen voor "fumbling":
Verwante definities voor "fumbling":
fumble:
-
to fumble
-
to fumble (muddle; fiddle; muck; monkey; mess about)
Conjugations for fumble:
present
- fumble
- fumble
- fumbles
- fumble
- fumble
- fumble
simple past
- fumbled
- fumbled
- fumbled
- fumbled
- fumbled
- fumbled
present perfect
- have fumbled
- have fumbled
- has fumbled
- have fumbled
- have fumbled
- have fumbled
past continuous
- was fumbling
- were fumbling
- was fumbling
- were fumbling
- were fumbling
- were fumbling
future
- shall fumble
- will fumble
- will fumble
- shall fumble
- will fumble
- will fumble
continuous present
- am fumbling
- are fumbling
- is fumbling
- are fumbling
- are fumbling
- are fumbling
subjunctive
- be fumbled
- be fumbled
- be fumbled
- be fumbled
- be fumbled
- be fumbled
diverse
- fumble!
- let's fumble!
- fumbled
- fumbling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor fumble:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | muff | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
frommelen | fumble | |
modderen | fiddle; fumble; mess about; monkey; muck; muddle | |
- | ball up; blow; blunder; bodge; bollix; bollix up; bollocks; bollocks up; botch; botch up; bumble; bungle; flub; fluff; grope; muck up; muff; screw up; spoil |