Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- freshen:
- fresh:
-
Wiktionary:
- fresh → onbehoorlijk, grof, onbeschoft, onbeleefd, zoet, fris, vers, nieuw, luchtig
- fresh → fris, luchtig, onbedorven, vers, juist gebeurd, recent, van jonge datum, van recente datum
Engels
Uitgebreide vertaling voor freshen (Engels) in het Nederlands
freshen:
-
to freshen (revive; generate; activate; reactivate; rouse; awake; excite; recover; refresh)
opwekken; tot leven wekken; activeren; reanimeren; verlevendigen; opleven-
tot leven wekken werkwoord (wek tot leven, wekt tot leven, wekte tot leven, wekten tot leven, tot leven gewekt)
-
reanimeren werkwoord
-
to freshen (refresh)
-
to freshen (freshen up; refresh; tidy up)
-
to freshen (freshen oneself up; tidy oneself up; refresh)
zich opfrissen; zich verfrissen; zich opknappen-
zich opfrissen werkwoord
-
zich verfrissen werkwoord
-
zich opknappen werkwoord
-
Conjugations for freshen:
present
- freshen
- freshen
- freshens
- freshen
- freshen
- freshen
simple past
- freshened
- freshened
- freshened
- freshened
- freshened
- freshened
present perfect
- have freshened
- have freshened
- has freshened
- have freshened
- have freshened
- have freshened
past continuous
- was freshening
- were freshening
- was freshening
- were freshening
- were freshening
- were freshening
future
- shall freshen
- will freshen
- will freshen
- shall freshen
- will freshen
- will freshen
continuous present
- am freshening
- are freshening
- is freshening
- are freshening
- are freshening
- are freshening
subjunctive
- be freshened
- be freshened
- be freshened
- be freshened
- be freshened
- be freshened
diverse
- freshen!
- let's freshen!
- freshened
- freshening
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor freshen:
Verwante woorden van "freshen":
Synoniemen voor "freshen":
Antoniemen van "freshen":
Verwante definities voor "freshen":
fresh:
-
fresh (airy; cool)
-
fresh (new)
-
fresh (new)
-
fresh (too fresh)
onbestorven-
onbestorven bijvoeglijk naamwoord
-
-
fresh (unopened; unused; unbroached; untouched)
onaangeroerd; onaangetast; ongebruikt; ongeopend; onaangebroken-
onaangeroerd bijvoeglijk naamwoord
-
onaangetast bijvoeglijk naamwoord
-
ongebruikt bijvoeglijk naamwoord
-
ongeopend bijvoeglijk naamwoord
-
onaangebroken bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fresh:
Verwante woorden van "fresh":
Synoniemen voor "fresh":
Antoniemen van "fresh":
Verwante definities voor "fresh":
Wiktionary: fresh
fresh
Cross Translation:
adjective
fresh
-
rude or inappropriate
- fresh → onbehoorlijk; grof; onbeschoft; onbeleefd
-
without salt
- fresh → zoet
-
refreshing or cool
- fresh → fris
-
of produce, not from storage
- fresh → vers
-
new or clean
adjective
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fresh | → fris | ↔ frisch — neu, gerade eben erst, kürzlich |
• fresh | → fris; luchtig; onbedorven; vers | ↔ frais — Qui est en état de fraîcheur. |
• fresh | → juist gebeurd; recent; van jonge datum; van recente datum | ↔ récent — Qui s’produire depuis peu de temps. |