Freeze in het Nederlands vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

freeze:
- vriezen; bevriezen; tot ijs worden; invriezen; laten bevriezen; stilzetten
Wiktionary:
- freeze → loonstop, salarisstop, bevriezing, vastlopen, vorstperiode, vorst
- freeze → verstijven, vriezen, invriezen, bevriezen, ijzen
- freeze → bevriezen, vriezen

Engels

Uitgebreide vertaling voor freeze (Engels) in het Nederlands

freeze:

to freeze werkwoord (freezes, froze, freezing)

to freeze
vriezen
- vriezen werkwoord (vries, vriest, vroor, vroren, gevroren)
to freeze
bevriezen; tot ijs worden
- bevriezen werkwoord (bevries, bevriest, bevroor, bevroren, bevroren)
- tot ijs worden werkwoord
to freeze
invriezen; laten bevriezen
- invriezen werkwoord (vries in, vriest in, vroor in, vroren in, ingevroren)
- laten bevriezen werkwoord
to freeze

– In I/O operations, to prevent execution of a thread. ¹
stilzetten
- stilzetten werkwoord (zet stil, zette stil, zetten stil, stilgezet)

Conjugations for freeze:

present

freeze
freeze
freezes
freeze
freeze
freeze

simple past

froze
froze
froze
froze
froze
froze

present perfect

have frozen
have frozen
has frozen
have frozen
have frozen
have frozen

past continuous

was freezing
were freezing
was freezing
were freezing
were freezing
were freezing

future

shall freeze
will freeze
will freeze
shall freeze
will freeze
will freeze

continuous present

am freezing
are freezing
is freezing
are freezing
are freezing
are freezing

subjunctive

be frozen
be frozen
be frozen
be frozen
be frozen
be frozen

diverse

freeze!
let's freeze!
frozen
freezing

1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor freeze:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	freezing; frost; halt
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bevriezen	freeze
invriezen	freeze	freezing
laten bevriezen	freeze
stilzetten	freeze	bring to a halt; bring to a standstill; halt; put out; set out; stop; turn off
tot ijs worden	freeze
vriezen	freeze
-	block; freeze down; freeze out; immobilise; immobilize; stop dead; suspend

Verwante woorden van "freeze":

refreeze, unfreeze, freezing

Synoniemen voor "freeze":

freezing; cooling; chilling; temperature reduction; phase change; phase transition; state change; physical change
frost; cold weather
halt; pause
limitation; restriction
change state; turn
stop dead; stand still
suffer
change; alter; modify
suspend; interrupt; break
freeze out; freeze down; solidify
block; immobilize; immobilise; withhold; keep back
anesthetize; anaesthetize; anesthetise; anaesthetise; put to sleep; put under; put out
act; behave; do

Antoniemen van "freeze":

boil; unblock; unfreeze

Verwante definities voor "freeze":

fixing (of prices or wages etc) at a particular level²
- a freeze on hiring²
an interruption or temporary suspension of progress or movement²
- a nuclear freeze²
weather cold enough to cause freezing²
the withdrawal of heat to change something from a liquid to a solid²
suddenly behave coldly and formally²
- She froze when she saw her ex-husband²
anesthetize by cold²
be cold²
- I could freeze to death in this office when the air conditioning is turned on²
prohibit the conversion or use of (assets)²
stop a process or a habit by imposing a freeze on it²
change to ice²
- The water in the bowl froze²
cause to freeze²
change from a liquid to a solid when cold²
- Water freezes at 32 degrees Fahrenheit²
stop moving or become immobilized²
- When he saw the police car he froze²
be very cold, below the freezing point²
- It is freezing in Kalamazoo²
In I/O operations, to prevent execution of a thread.¹

Wiktionary: freeze

freeze

noun

on salary
- freeze → loonstop; salarisstop
(finance)
- freeze → bevriezing
(computing) state when the system ceases to respond to inputs
- freeze → vastlopen
period of cold
- freeze → vorstperiode; vorst

verb

become motionless
- freeze → verstijven
drop below zero
- freeze → vriezen
lower something's temperature to freezing point
- freeze → vriezen; invriezen; bevriezen
become solid due to low temperature
- freeze → bevriezen

freeze

verb

door afkoeling in vaste toestand komen
- bevriezen → freeze
een gevoel van koude ervaren van schrik of angst
- ijzen → freeze; transfixed
onpr|nld meteorologie|nld het heersen van een temperatuur waarbij water kristalliseert tot ijs
- vriezen → freeze

Cross Translation:

From	To	Via
• freeze	→ bevriezen	↔ einfrieren — Hilfsverb sein: durch Gefrieren der flüssigen Bestandteile unbrauchbar werden
• freeze	→ bevriezen	↔ einfrieren — Hilfsverb haben: durch Absenken der Temperatur unter den Gefrierpunkt haltbar machen
• freeze	→ bevriezen	↔ gefrieren — (intransitiv) durch Kälteeinwirkung fest und hart werden, zu Eis erstarren
• freeze	→ bevriezen	↔ congeler — Devenir solide (1, 2)
• freeze	→ vriezen	↔ geler — Durcir, rendre solide par le froid, transformer en glace. (Sens général).

Verwante vertalingen van freeze

Remove Ads

Vertaal freeze van Engels naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor freeze (Engels) in het Nederlands

freeze:

to freeze werkwoord (freezes, froze, freezing)

to freeze

to freeze

to freeze

to freeze

Conjugations for freeze:

present

simple past

present perfect

past continuous

future

continuous present

subjunctive

diverse

Vertaal Matrix voor freeze:

Verwante woorden van "freeze":

Synoniemen voor "freeze":

Antoniemen van "freeze":

Verwante definities voor "freeze":

Wiktionary: freeze

Verwante vertalingen van freeze