Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- foster:
-
Wiktionary:
- foster → plegen, verzorgen, verplegen, aangenomen, adoptie-, geadopteerd, voeden, coachen, trainen, fronsen, samentrekken, uitdragen, wegbrengen, wegdragen
-
Gebruikers suggesties voor foster:
- bevorderen
Engels
Uitgebreide vertaling voor foster (Engels) in het Nederlands
foster:
-
to foster
– To encourage or facilitate. 1
Conjugations for foster:
present
- foster
- foster
- fosters
- foster
- foster
- foster
simple past
- fostered
- fostered
- fostered
- fostered
- fostered
- fostered
present perfect
- have fostered
- have fostered
- has fostered
- have fostered
- have fostered
- have fostered
past continuous
- was fostering
- were fostering
- was fostering
- were fostering
- were fostering
- were fostering
future
- shall foster
- will foster
- will foster
- shall foster
- will foster
- will foster
continuous present
- am fostering
- are fostering
- is fostering
- are fostering
- are fostering
- are fostering
subjunctive
- be fostered
- be fostered
- be fostered
- be fostered
- be fostered
- be fostered
diverse
- foster!
- let's foster!
- fostered
- fostering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor foster:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanmoedigen | encouragement; encouraging; impelling; inciting; motivation; stimulation; support; turning on | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aanmoedigen | foster | activate; aggravate; arouse; awake; cheer on; encourage; encourage someone; excite; fire; incite; inspire; motivate; motivate someone; stimulate; strike into; support |
- | further; nurture | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | surrogate | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | cherish; nurse |
Synoniemen voor "foster":
Verwante definities voor "foster":
Wiktionary: foster
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• foster | → plegen; verzorgen; verplegen | ↔ pflegen — zum Zweck der Erhaltung bzw. Verbesserung eines Zustandes behandeln |
• foster | → aangenomen; adoptie-; geadopteerd | ↔ adoptif — qui a été adopter. |
• foster | → voeden | ↔ alimenter — nourrir ; pourvoir des aliments nécessaires. |
• foster | → coachen; trainen; fronsen; samentrekken; uitdragen; wegbrengen; wegdragen | ↔ entraîner — traîner avec soi, après soi. |
• foster | → voeden | ↔ nourrir — sustenter, servir d’aliment. |