Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal floods

Vertaal floods van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. floods:
  2. flood:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor floods (Engels) in het Nederlands

floods:

floods [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the floods (inundations)
    de overstromingen

Vertaal Matrix voor floods:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
overstromingen floods; inundations

Verwante woorden van "floods":


flood:

to flood werkwoord (floods, flooded, flooding)

  1. to flood (flow over)
    overstromen; stromende onder water zetten
  2. to flood (drown; booze away; inundate)
    verdrinken; verzuipen
    • verdrinken werkwoord (verdrink, verdrinkt, verdronk, verdronken, verdronken)
    • verzuipen werkwoord (verzuip, verzuipt, verzoop, verzopen, verzopen)
  3. to flood (submerge)
    onderlopen
    • onderlopen werkwoord (loop onder, loopt onder, liep onder, liepen onder, ondergelopen)

Conjugations for flood:

present
  1. flood
  2. flood
  3. floods
  4. flood
  5. flood
  6. flood
simple past
  1. flooded
  2. flooded
  3. flooded
  4. flooded
  5. flooded
  6. flooded
present perfect
  1. have flooded
  2. have flooded
  3. has flooded
  4. have flooded
  5. have flooded
  6. have flooded
past continuous
  1. was flooding
  2. were flooding
  3. was flooding
  4. were flooding
  5. were flooding
  6. were flooding
future
  1. shall flood
  2. will flood
  3. will flood
  4. shall flood
  5. will flood
  6. will flood
continuous present
  1. am flooding
  2. are flooding
  3. is flooding
  4. are flooding
  5. are flooding
  6. are flooding
subjunctive
  1. be flooded
  2. be flooded
  3. be flooded
  4. be flooded
  5. be flooded
  6. be flooded
diverse
  1. flood!
  2. let's flood!
  5. flooded
  6. flooding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

flood [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the flood (high water; influx; stream; inflow)
    de vloed; het hoogwater
    • vloed [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • hoogwater [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the flood (high water)
    het hoogwater; hoge waterstand
  3. the flood (inundation; flooding)
    – the rising of a body of water and its overflowing onto normally dry land 1
    de watersnood
  4. the flood
    de overstroming

Vertaal Matrix voor flood:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hoge waterstand flood; high water
hoogwater flood; high water; inflow; influx; stream
overstroming flood flooding; inundation
vloed flood; high water; inflow; influx; stream
watersnood flood; flooding; inundation
- alluvion; deluge; flood lamp; flood tide; floodlight; flowage; inundation; outpouring; overflow; photoflood; rising tide; torrent
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
onderlopen flood; submerge
overstromen flood; flow over flow over; overflow
stromende onder water zetten flood; flow over
verdrinken booze away; drown; flood; inundate
verzuipen booze away; drown; flood; inundate
- deluge; glut; inundate; oversupply; swamp

Verwante woorden van "flood":


Synoniemen voor "flood":


Antoniemen van "flood":

  • ebbtide

Verwante definities voor "flood":

  1. a large flow1
  2. the act of flooding; filling to overflowing1
  3. light that is a source of artificial illumination having a broad beam; used in photography1
    • He turned on the flood to light the room2
    • For the theatre production, they used a mix of floods and spots to get the light just right.2
  4. the occurrence of incoming water (between a low tide and the following high tide)1
    • a tide in the affairs of men which, taken at the flood, leads on to fortune1
  5. the rising of a body of water and its overflowing onto normally dry land1
    • the unexpected flood caused extensive damage to the houses2
  6. an overwhelming number or amount1
    • a flood of requests1
  7. cover with liquid, usually water1
    • The swollen river flooded the village1
    • The broken vein had flooded blood in her eyes1
  8. become filled to overflowing1
    • Our basement flooded during the heavy rains1
  9. fill quickly beyond capacity; as with a liquid1
    • The images flooded his mind1
  10. supply with an excess of1
    • flood the market with tennis shoes1

Wiktionary: flood

flood
verb
  1. to overflow
noun
  1. overflow of water
flood
verb
  1. het onder water komen staan van een laaggelegen gebied
Cross Translation:
FromToVia
• flood → vloed; overstroming ↔ Überschwemmung — Zustand, der eintritt, wenn Gewässer über die Ufer treten und umliegende Gebiete unter Wasser setzen
• flood → drenken; bedelven; overstelpen; verpletteren; bevochtigen; vochtig maken; bevloeien; irrigeren; gieten; begieten; sproeien; besproeien; wateren; water geven ↔ abreuver — faire boire (un animal, particulièrement un cheval).
• flood → bedelven; overstelpen; verpletteren; (op)(aan)vullen ↔ combler — Traductions à trier suivant le sens
• flood → duiken; onderduiken; zinken; in de afgrond storten; lopen; stromen; vlieten; vloeien ↔ couler — Traductions à trier suivant le sens
• flood → bergstroom; vloed; stroom ↔ flot — masse liquide en mouvement. — usage Il est principalement d’usage au pluriel et il s’emploie quelquefois absolument pour désigner la mer, un fleuve, etc.
• flood → overstroming; wateroverlast ↔ inondation — débordement d’eaux qui inonder un pays.
• flood → inunderen; overstromen; onderduwen; onder water zetten; tot zinken brengen ↔ submerger — recouvrir d’eau ; faire disparaître sous les eaux.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0330 seconde
Page rendered in 1.0 seconds