Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal firmness

Vertaal firmness van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. firmness:
  2. firm:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor firmness (Engels) in het Nederlands

firmness:

firmness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the firmness (certainty; consistency; positiveness)
    de zekerheid; de vastigheid; de vastheid; de stelligheid; gewisheid
  2. the firmness (stability; stableness)
    de stabiliteit
  3. the firmness (soundness; reliability; thoroughness; )
    de betrouwbaarheid; de soliditeit; de degelijkheid; de deugdelijkheid; de stevigheid
  4. the firmness (solidity; stability; coarseness; stableness)
    de stevigheid; de soliditeit; de hechtheid; de vastheid
  5. the firmness (determination; resoluteness; sureness; resolution)
    de vastberadenheid; de standvastigheid; de beslistheid
  6. the firmness (resolution)
    de fermheid; de kordaatheid

Vertaal Matrix voor firmness:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslistheid determination; firmness; resoluteness; resolution; sureness decisiveness; resoluteness; resolution
betrouwbaarheid durability; firmness; reliability; solidity; solidness; solubility; soundness; stability; steadiness; thoroughness reliability
degelijkheid durability; firmness; reliability; solidity; solidness; solubility; soundness; stability; steadiness; thoroughness chastity; decency; high quality; modesty; solidity; soundness; substance; thoroughness; virtue
deugdelijkheid durability; firmness; reliability; solidity; solidness; solubility; soundness; stability; steadiness; thoroughness chastity; decency; high quality; modesty; solidity; soundness; substance; thoroughness; virtue
fermheid firmness; resolution courage; doggedness; robustness; strength; sturdiness; toughness; vigor; vigour
gewisheid certainty; consistency; firmness; positiveness
hechtheid coarseness; firmness; solidity; stability; stableness
kordaatheid firmness; resolution
soliditeit coarseness; durability; firmness; reliability; solidity; solidness; solubility; soundness; stability; stableness; steadiness; thoroughness
stabiliteit firmness; stability; stableness
standvastigheid determination; firmness; resoluteness; resolution; sureness
stelligheid certainty; consistency; firmness; positiveness decisiveness; resoluteness; resolution; self-confidence
stevigheid coarseness; durability; firmness; reliability; solidity; solidness; solubility; soundness; stability; stableness; steadiness; thoroughness courage; robustness; strength; sturdiness; vigor; vigour
vastberadenheid determination; firmness; resoluteness; resolution; sureness decisiveness; determination; resoluteness; resolution; self-confidence; strength
vastheid certainty; coarseness; consistency; firmness; positiveness; solidity; stability; stableness consistence
vastigheid certainty; consistency; firmness; positiveness
zekerheid certainty; consistency; firmness; positiveness absoluteness; self-confidence
- firmness of purpose; resoluteness; resolution; resolve; soundness; steadiness
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- solidity; strength; tenacity

Verwante woorden van "firmness":


Synoniemen voor "firmness":


Antoniemen van "firmness":


Verwante definities voor "firmness":

  1. the quality of being steady or securely and immovably fixed in place1
  2. the trait of being resolute1
  3. the property of being unyielding to the touch1
  4. the muscle tone of healthy tissue1
    • his muscular firmness1

firm:

firm [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the firm (company; business; enterprise; )
    het bedrijf; de onderneming; de firma; de zaak
    • bedrijf [het ~] zelfstandig naamwoord
    • onderneming [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • firma [de ~] zelfstandig naamwoord
    • zaak [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the firm (trading partnership; corporation; company; )
    – the members of a business organization that owns or operates one or more establishments 1
    de vennootschap; de coöperatie; de onderneming; het bedrijf; de maatschappij; de firma; het handelsbedrijf; de maatschap; het handelshuis
  3. the firm (business firm; trading house; trading firm; commercial firm)
    de handelsfirma; het handelshuis

firm bijvoeglijk naamwoord

  1. firm (staunch)
    hecht
    • hecht bijvoeglijk naamwoord
  2. firm (standing-on; stiff; staunch)
    stevig; ferm; flink; fiks
    • stevig bijvoeglijk naamwoord
    • ferm bijvoeglijk naamwoord
    • flink bijvoeglijk naamwoord
    • fiks bijvoeglijk naamwoord
  3. firm (solid; substantial; stable; stout)
    solide; stevig; degelijk
  4. firm (resolute; brisk; courageous; bold)
    krachtig; beslist; doortastend; kordaat; ferm; krachtdadig
  5. firm (resolute; decisive; unshakable)
    standvastig; kordaat; ferm
  6. firm (unflinching; determined; resolute)
    vastbesloten

Vertaal Matrix voor firm:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedrijf business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; industry; partnership; shop; trading partnership; venture business; business activity; commercial enterprise; company; concern; employment; occupation; trading company
coöperatie business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture alliance; co-operation; collaboration; cooperation; cooperative
firma business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; industry; partnership; shop; trading partnership; venture
handelsbedrijf business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture trading company
handelsfirma business firm; commercial firm; firm; trading firm; trading house
handelshuis business; business firm; commercial firm; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading firm; trading house; trading partnership; venture
maatschap business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture
maatschappij business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture community; society
onderneming business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; industry; partnership; shop; trading partnership; venture LORG; commercial enterprise; concern; enterprise; institution; large organization; trading association; trading company; trading group; type of business
vennootschap business; company; concern; cooperation; corporation; enterprise; firm; house; partnership; trading partnership; venture organisation
zaak business; company; concern; enterprise; firm; industry; shop affair; article; bargain; business; business enterprise; case; commercial enterprise; deal; employment; gadget; good; issue; item; matter; object; occupation; point of discussion; question; shop; thing; transaction
- business firm; house
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- tauten
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beslist bold; brisk; courageous; firm; resolute absolutely; actually; certain; certainly; decided; decisive; definitely; determined; factually; genuinely; indeed; most certainly; of course; positive; positively; really; resolute; sure; sure and certain; surely; truly; truthfully; undoubted; undoubtedly
degelijk firm; solid; stable; stout; substantial consummate; convincing; deep; durable; in depth; legitimate; penetrating; perfect; profound; reasonable; reliable; solid; sound; substantial; thorough; valid
doortastend bold; brisk; courageous; firm; resolute drastic; energetic; energetically; forceful; potent; powerful; robust; stout; strong; tough; vigorous
ferm bold; brisk; courageous; decisive; firm; resolute; standing-on; staunch; stiff; unshakable drastic; energetic; energetically; forceful; morally strong; muscular; potent; powerful; robust; solid; stout; strapping; strong; sturdy; tough; vigorous; well built
fiks firm; standing-on; staunch; stiff muscular; solid; stout; strong; sturdy; well built
flink firm; standing-on; staunch; stiff big; considerable; conspicuous; enormous; forceful; glorious; great; haughty; hefty; large; lofty; morally strong; muscular; notable; powerful; powerfully built; proud; remarkable; respectable; robust; solid; stout; strapping; striking; strong; sturdy; substantial; tall; tough; vast; vigorous; well built
hecht firm; staunch
kordaat bold; brisk; courageous; decisive; firm; resolute; unshakable decided; decisive; determined; resolute
krachtdadig bold; brisk; courageous; firm; resolute drastic; energetic; energetically; forceful; potent; powerful; robust; stout; strong; tough; vigorous
krachtig bold; brisk; courageous; firm; resolute drastic; effective; efficient; emphatic; energetic; energetically; fierce; forceful; full of energy; intense; pointed; potent; powerful; robust; severe; stout; strapping; strong; tough; vigorous; violent
solide firm; solid; stable; stout; substantial convincing; legitimate; muscular; reasonable; solid; sound; stout; strong; sturdy; valid; well built
standvastig decisive; firm; resolute; unshakable persistent
stevig firm; solid; stable; standing-on; staunch; stiff; stout; substantial burly; hefty; muscular; powerful; powerfully built; robust; solid; stable; steady; stiff; stiff conversation; stout; strapping; strong; sturdy; vigorous; well built
vastbesloten determined; firm; resolute; unflinching
- fast; immobile; loyal; solid; steadfast; steady; stiff; strong; truehearted; unbendable; unfaltering; unfluctuating; unshakable; unwavering
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- firmly; steadfastly; unwaveringly
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
flink game
- resistant; solid

Verwante woorden van "firm":


Synoniemen voor "firm":


Verwante definities voor "firm":

  1. strong and sure1
    • a firm grasp1
  2. unwavering in devotion to friend or vow or cause1
    • a firm ally1
  3. securely fixed in place1
    • the post was still firm after being hit by the car1
  4. not soft or yielding to pressure1
    • a firm mattress1
    • the snow was firm underfoot1
  5. possessing the tone and resiliency of healthy tissue1
    • firm muscles1
  6. marked by firm determination or resolution; not shakable1
    • firm convictions1
    • a firm mouth1
  7. securely established1
    • holds a firm position as the country's leading poet1
  8. not subject to revision or change1
    • a firm contract1
    • a firm offer1
  9. not liable to fluctuate or especially to fall1
    • stocks are still firm1
  10. (of especially a person's physical features) not shaking or trembling1
    • his voice was firm and confident1
    • a firm step1
  11. with resolute determination1
    • you must stand firm1
  12. the members of a business organization that owns or operates one or more establishments1
  13. make taut or tauter1
  14. become taut or tauter1
    • Your muscles will firm when you exercise regularly1

Wiktionary: firm

firm
adjective
  1. niet onderhevig aan aarzeling of twijfel
  2. goed tegen een stootje kunnend
  3. krachtig, kracht tonend
  4. vastbesloten, vastberaden
  5. van aanzienlijk sterkte
noun
  1. een handelsvennootschap waarbij de vennoten hoofdelijk voor het geheel aansprakelijk zijn
  2. een zaak of bedrijf
adverb
  1. niet los, stevig bevestigd
Cross Translation:
FromToVia
• firm → definitief; onherroepelijk; vast ↔ définitif — Qui régler, fixer de manière qu’on n’y devoir plus revenir.
• firm → bedrijf ↔ entreprise — Unité économique autonome.
• firm → gevestigd; hecht; stevig; vast ↔ ferme — Qui a de la consistance, de la dureté.
• firm → ferm; fors; hecht; potig; robuust; sterk; stevig; stoer; struis ↔ robuste — Qui est fort, vigoureux, résistant.
• firm → degelijk; deugdelijk; flink; gedegen; hecht; solide; vast ↔ solide — physique|fr Qui a de la consistance.

Computer vertaling door derden:






Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1334 seconde
Page rendered in 1.0 seconds