Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- find:
-
Wiktionary:
- find → vondst
- find → achten, vinden, van mening zijn, ontdekken, aantreffen, concluderen
- find → vondst, gevonden voorwerp, ontdekking, vinden, halen, inslaan, raken, teisteren, treffen, bereiken, behalen, inhalen, reiken tot, afleiden, besluiten, concluderen, een gevolgtrekking maken, slaan, klappen, kloppen, opvallen, houwen, meppen, uitvinding, voorstelling, vinding, bedenksel, uitvindsel, verzinsel, doorkomen, klaarspelen, slagen, slagen voor, gewaar worden, merken, bemerken, vernemen, waarnemen, innen
Engels
Uitgebreide vertaling voor find (Engels) in het Nederlands
find:
-
to find (come across; discover; meet; learn)
-
to find (become aware of; perceive; see; notice; sense)
-
to find (keep apart; perceive; become aware of; notice; hold apart; sense; see)
onderscheiden; uit elkaar houden; uiteenhouden-
uit elkaar houden werkwoord (houd uit elkaar, houdt uit elkaar, hield uit elkaar, hielden uit elkaar, uit elkaar gehouden)
-
uiteenhouden werkwoord
-
to find (come accross; unearth)
aangetroffen worden-
aangetroffen worden werkwoord
-
-
to find
– To locate or come upon through action. 1
Conjugations for find:
present
- find
- find
- finds
- find
- find
- find
simple past
- found
- found
- found
- found
- found
- found
present perfect
- have found
- have found
- has found
- have found
- have found
- have found
past continuous
- was finding
- were finding
- was finding
- were finding
- were finding
- were finding
future
- shall find
- will find
- will find
- shall find
- will find
- will find
continuous present
- am finding
- are finding
- is finding
- are finding
- are finding
- are finding
subjunctive
- be found
- be found
- be found
- be found
- be found
- be found
diverse
- find!
- let's find!
- found
- finding
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor find:
Verwante woorden van "find":
Synoniemen voor "find":
Antoniemen van "find":
Verwante definities voor "find":
Wiktionary: find
find
Cross Translation:
noun
find
-
anything found
- find → vondst
-
determine, judge
- find → achten
-
decide that
- find → vinden; van mening zijn
-
point out
-
encounter, locate, discover
- find → vinden; aantreffen
verb
Cross Translation: