Engels
Uitgebreide vertaling voor fetter (Engels) in het Nederlands
fetter:
-
to fetter (chain; tie)
vastleggen; vastketenen; vastkluisteren-
vastkluisteren werkwoord (kluister vast, kluistert vast, kluisterde vast, kluisterden vast, vastgekluisterd)
-
to fetter (handcuff; shackle; clamp)
handboeien omdoen; ketenen; in de boeien slaan-
handboeien omdoen werkwoord (doe handboeien om, doet handboeien om, deed handboeien om, deden handboeien om, handboeien omgedaan)
-
in de boeien slaan werkwoord (sla in de boeien, slaat in de boeien, sloeg in de boeien, sloegen in de boeien, in de boeien geslagen)
-
Conjugations for fetter:
present
- fetter
- fetter
- fetters
- fetter
- fetter
- fetter
simple past
- fettered
- fettered
- fettered
- fettered
- fettered
- fettered
present perfect
- have fettered
- have fettered
- has fettered
- have fettered
- have fettered
- have fettered
past continuous
- was fettering
- were fettering
- was fettering
- were fettering
- were fettering
- were fettering
future
- shall fetter
- will fetter
- will fetter
- shall fetter
- will fetter
- will fetter
continuous present
- am fettering
- are fettering
- is fettering
- are fettering
- are fettering
- are fettering
subjunctive
- be fettered
- be fettered
- be fettered
- be fettered
- be fettered
- be fettered
diverse
- fetter!
- let's fetter!
- fettered
- fettering
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor fetter:
Verwante woorden van "fetter":
Synoniemen voor "fetter":
Verwante definities voor "fetter":
Computer vertaling door derden: