Home ->Woordenboeken ->Engels/Nederlands ->Vertaal fences

Vertaal fences van Engels naar Nederlands

Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. fences:
  2. fence:
  3. Wiktionary:

Engels

Uitgebreide vertaling voor fences (Engels) in het Nederlands

fences:

fences [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fences (hoardings; protections)
    de omheiningen; de hekken; de beschuttingen; de schuttingen

Vertaal Matrix voor fences:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschuttingen fences; hoardings; protections
hekken fences; hoardings; protections
omheiningen fences; hoardings; protections
schuttingen fences; hoardings; protections

Verwante woorden van "fences":


fences vorm van fence:

fence [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fence (partition; fencing)
    de afscheiding; het hekwerk; het hek
    • afscheiding [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • hekwerk [het ~] zelfstandig naamwoord
    • hek [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the fence (trellis work; hoarding; fencing; hurdle; lattice-works)
    de schutting
  3. the fence (fence off; trellis work; fence in)
    de afrastering; de omheining; de omrastering
  4. the fence (receiver of stolen goods; receiver)
    de heler; handelaar in gestolen goederen
  5. the fence (fencing)
    het hekwerk; het rasterwerk
  6. the fence
    de afschutting

to fence werkwoord (fences, fenced, fencing)

  1. to fence
    schermen
    • schermen werkwoord (scherm, schermt, schermde, schermden, geschermd)
  2. to fence (demarcate; outline; fence off; )
    begrenzen; afbakenen; afzetten; omlijnen; afpalen
    • begrenzen werkwoord (begrens, begrenst, begrenste, begrensten, begrenst)
    • afbakenen werkwoord (baken af, bakent af, bakende af, bakenden af, afgebakend)
    • afzetten werkwoord (zet af, zette af, zetten af, afgezet)
    • omlijnen werkwoord (omlijn, omlijnt, omlijnde, omlijnden, omlijnd)
    • afpalen werkwoord (paal af, paalt af, paalde af, paalden af, afgepaald)

Conjugations for fence:

present
  1. fence
  2. fence
  3. fences
  4. fence
  5. fence
  6. fence
simple past
  1. fenced
  2. fenced
  3. fenced
  4. fenced
  5. fenced
  6. fenced
present perfect
  1. have fenced
  2. have fenced
  3. has fenced
  4. have fenced
  5. have fenced
  6. have fenced
past continuous
  1. was fencing
  2. were fencing
  3. was fencing
  4. were fencing
  5. were fencing
  6. were fencing
future
  1. shall fence
  2. will fence
  3. will fence
  4. shall fence
  5. will fence
  6. will fence
continuous present
  1. am fencing
  2. are fencing
  3. is fencing
  4. are fencing
  5. are fencing
  6. are fencing
subjunctive
  1. be fenced
  2. be fenced
  3. be fenced
  4. be fenced
  5. be fenced
  6. be fenced
diverse
  1. fence!
  2. let's fence!
  5. fenced
  6. fencing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor fence:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbakenen fencing off
afpalen fencing off
afrastering fence; fence in; fence off; trellis work fencing; railings
afscheiding fence; fencing; partition dividing wall; insulation; isolation; partition; religious conflict; rupture; schism; secretion; separation; seperation; septum; splitting off
afschutting fence
afzetten amputating; amputation; removing; taking
handelaar in gestolen goederen fence; receiver; receiver of stolen goods
hek fence; fencing; partition
hekwerk fence; fencing; partition
heler fence; receiver; receiver of stolen goods
omheining fence; fence in; fence off; trellis work
omrastering fence; fence in; fence off; trellis work
rasterwerk fence; fencing grate; lattice; lattice-works; screen; sive; trellis work
schutting fence; fencing; hoarding; hurdle; lattice-works; trellis work
- fencing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbakenen clearly define; define; demarcate; fence; fence in; fence off; map out; mark out; outline; trace out
afpalen clearly define; define; demarcate; fence; fence in; fence off; map out; mark out; outline; trace out
afzetten clearly define; define; demarcate; fence; fence in; fence off; map out; mark out; outline; trace out amputate; be deceived; be duped; border; bring to a halt; bring to a standstill; cheat; deceive; diddle; disconnect; dodge; drop; drop off somewhere; edge; extinguish; fool; halt; hoodwink; lie; make out; matter; put down; put out; put someone off; set out; stop; swindle; switch off; trick; turn off; woodwink
begrenzen clearly define; define; demarcate; fence; fence in; fence off; map out; mark out; outline; trace out bound; enclose; end; limit; surround
omlijnen clearly define; define; demarcate; fence; fence in; fence off; map out; mark out; outline; trace out
schermen fence
- argue; contend; debate; fence in; palisade; surround; wall
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- enclose

Verwante woorden van "fence":


Synoniemen voor "fence":


Verwante definities voor "fence":

  1. a barrier that serves to enclose an area1
  2. a dealer in stolen property1
  3. have an argument about something1
  4. surround with a wall in order to fortify1
  5. fight with fencing swords1
  6. enclose with a fence1
    • we fenced in our yard1
  7. receive stolen goods1

Wiktionary: fence

fence
noun
  1. barrier
fence
noun
  1. omheining, afscheiding
verb
  1. aan alle kanten omsluiten
Cross Translation:
FromToVia
• fence → Band ↔ Bande — Sport: Spielfeldbegrenzung
• fence → belemmering; obstakel; hindernis ↔ Hindernis — ein Gegenstand, der das Weiterkommen verhindern oder behindern
• fence → afsluiting; barrière; heining; versperring; hek ↔ barrière — assemblage de plusieurs pièces de bois ou d'autres matériaux, servir à fermer un passage.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0482 seconde
Page rendered in 1.0 seconds