Feat in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

feat:
- uitstapje; tochtje; toertje; trip; uitje; heldendaad; moedige daad; heroïsche verrichting; bravourestuk; bravourstuk
Wiktionary:
- feat → verwezenlijking, prestatie
- feat → arbeid, emplooi, werk, karwei, prestatie

Engels

Uitgebreide vertaling voor feat (Engels) in het Nederlands

the feat (excursion; trip; journey; passage; drive; voyage; trick)
de uitstapje; het tochtje; het toertje; de trip; het uitje
- uitstapje [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- tochtje [het ~] zelfstandig naamwoord
- toertje [het ~] zelfstandig naamwoord
- trip [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- uitje [het ~] zelfstandig naamwoord
the feat (heroic deed; exploit; valiant deed)
de heldendaad; moedige daad; heroïsche verrichting
- heldendaad [de ~] zelfstandig naamwoord
- moedige daad [znw.] zelfstandig naamwoord
- heroïsche verrichting [znw.] zelfstandig naamwoord
the feat (tour de force; heroic deed; stunt; valiant deed)
bravourestuk
- bravourestuk [znw.] zelfstandig naamwoord
the feat (heroic deed)
bravourstuk
- bravourstuk [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
bravourestuk	feat; heroic deed; stunt; tour de force; valiant deed
bravourstuk	feat; heroic deed
heldendaad	exploit; feat; heroic deed; valiant deed	act of valour; heroic deed
heroïsche verrichting	exploit; feat; heroic deed; valiant deed
moedige daad	exploit; feat; heroic deed; valiant deed
tochtje	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage	excursion; hike; hiking tour; journey; outing; promenade; ramble; short walk; stroll; tour; tramp; trip; walk
toertje	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage
trip	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage	excursion; journey; tour; trip
uitje	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage	hike; hiking tour; outing; promenade; ramble; short walk; stroll; tramp; walk
uitstapje	drive; excursion; feat; journey; passage; trick; trip; voyage	drive; escapade; excursion; have a bit on the side; journey; outing; pleasure-trip; tour; trip; voyage
-	effort; exploit
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	achievement; exploit

feat

noun

An accomplishment that's relatively rare or difficult
- feat → verwezenlijking; prestatie

Cross Translation:

From	To	Via
• feat	→ arbeid; emplooi; werk; karwei; prestatie	↔ ouvrage — Travail : Action de travailler, ce qui est produit par l’ouvrier ou résultat d’un travail (Sens général)