Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- fawning:
- fawn:
-
Wiktionary:
- fawn → kwispelen, vleien, versieren
- fawn → reebruin, hertenjong, hertenkalf
- fawn → reebruin
- fawn → vleien, hertenjong
Engels
Uitgebreide vertaling voor fawning (Engels) in het Nederlands
fawning:
-
fawning (coaxing; wheedling)
slijmerig; stroperig; flemerig; flikflooierig-
slijmerig bijvoeglijk naamwoord
-
stroperig bijvoeglijk naamwoord
-
flemerig bijvoeglijk naamwoord
-
flikflooierig bijvoeglijk naamwoord
-
-
fawning (slavishly; submissive; obsequious; servile; humble)
onderworpen; onderdanig; serviel; slaafs; knechts-
onderworpen bijvoeglijk naamwoord
-
onderdanig bijvoeglijk naamwoord
-
serviel bijvoeglijk naamwoord
-
slaafs bijvoeglijk naamwoord
-
knechts bijvoeglijk naamwoord
-
-
fawning (obsequious; servile; cringing)
Vertaal Matrix voor fawning:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
kruiperig | cringing; fawning; obsequious; servile | |
onderdanig | fawning; humble; obsequious; servile; slavishly; submissive | humble; meek; modest; unobtrusive |
serviel | fawning; humble; obsequious; servile; slavishly; submissive | |
slaafs | fawning; humble; obsequious; servile; slavishly; submissive | docile; meek; obedient; submissive |
slijmerig | coaxing; fawning; wheedling | |
stroperig | coaxing; fawning; wheedling | syrupy; viscous |
- | bootlicking; obsequious; sycophantic; toadyish | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | bland | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
flemerig | coaxing; fawning; wheedling | |
flikflooierig | coaxing; fawning; wheedling | |
knechts | fawning; humble; obsequious; servile; slavishly; submissive | |
onderworpen | fawning; humble; obsequious; servile; slavishly; submissive | amenable; docile; dominated; humble; inferior; malleable; meek; minor; pliable; secondary; slavishly; subjugated; submissive; subordinate |
Verwante woorden van "fawning":
Synoniemen voor "fawning":
Verwante definities voor "fawning":
fawn:
Conjugations for fawn:
present
- fawn
- fawn
- fawns
- fawn
- fawn
- fawn
simple past
- fawned
- fawned
- fawned
- fawned
- fawned
- fawned
present perfect
- have fawned
- have fawned
- has fawned
- have fawned
- have fawned
- have fawned
past continuous
- was fawning
- were fawning
- was fawning
- were fawning
- were fawning
- were fawning
future
- shall fawn
- will fawn
- will fawn
- shall fawn
- will fawn
- will fawn
continuous present
- am fawning
- are fawning
- is fawning
- are fawning
- are fawning
- are fawning
subjunctive
- be fawned
- be fawned
- be fawned
- be fawned
- be fawned
- be fawned
diverse
- fawn!
- let's fawn!
- fawned
- fawning
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor fawn:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aflikken | licking; licking off | |
likken | jails; licking; licking off | |
reekalf | fawn | |
- | dun; grayish brown; greyish brown | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aflikken | fawn; lick; lick off | |
likken | fawn; lick; lick off | |
- | bootlick; cower; crawl; creep; cringe; grovel; kotow; kowtow; suck up; toady; truckle |
Verwante woorden van "fawn":
Synoniemen voor "fawn":
Verwante definities voor "fawn":
Wiktionary: fawn
fawn
Cross Translation:
verb
noun
fawn
-
colour
- fawn → reebruin
-
young deer
- fawn → hertenjong
-
pertaining to the colour
- fawn → reebruin
noun
-
een jong hert
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fawn | → vleien | ↔ schmeicheln — mit Dativ: versuchen, jemandem zu gefallen oder jemanden zu beeinflussen, indem man Sachen sagt, die der andere gerne hört, die aber nicht unbedingt der eigenen Meinung entsprechen. |
• fawn | → hertenjong | ↔ faon — Petit de la biche |