Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- fascinating:
- fascinate:
-
Wiktionary:
- fascinating → boeiend, opwindend, betoverend, fascinerend
- fascinate → boeien, fascineren
- fascinate → enthousiasmeren, boeien, bekoren, charmeren, in verrukking brengen, verrukken, buitmaken, plunderen, roven, stropen, ontroven
Engels
Uitgebreide vertaling voor fascinating (Engels) in het Nederlands
fascinating:
-
fascinating (intriguing; enchanting; captivating)
fascinerend; boeiend; integrerend-
fascinerend bijvoeglijk naamwoord
-
boeiend bijvoeglijk naamwoord
-
integrerend bijvoeglijk naamwoord
-
-
fascinating
-
fascinating
-
fascinating (exciting; stirring; touching; thrilling; moving)
boeiend; aangrijpend; pakkend-
boeiend bijvoeglijk naamwoord
-
aangrijpend bijvoeglijk naamwoord
-
pakkend bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor fascinating:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
aangrijpend | exciting; fascinating; moving; stirring; thrilling; touching | compelling; emotional; gripping; heart rending; heart warming; moving; stirring; thrilling; touching |
boeiend | captivating; enchanting; exciting; fascinating; intriguing; moving; stirring; thrilling; touching | moving; sensational; stirring; stunning; thrilling; touching |
fascinerend | captivating; enchanting; fascinating; intriguing | compelling |
integrerend | captivating; enchanting; fascinating; intriguing | |
meeslepend | fascinating | moving; sensational; stirring; stunning; thrilling; touching |
- | absorbing; bewitching; captivating; enchanting; engrossing; enthralling; entrancing; gripping; riveting | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boeiende | fascinating | |
fascinerende | fascinating | |
pakkend | exciting; fascinating; moving; stirring; thrilling; touching | moving; sensational; stirring; stunning; thrilling; touching |
zeer boeiend | fascinating |
Verwante woorden van "fascinating":
Synoniemen voor "fascinating":
Verwante definities voor "fascinating":
Wiktionary: fascinating
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fascinating | → boeiend; opwindend | ↔ captivant — Qui captiver. |
• fascinating | → boeiend; betoverend; fascinerend; opwindend | ↔ passionnant — Qui passionne, qui est propre à passionner. |
fascinating vorm van fascinate:
-
to fascinate (intrigue; captivate; enchant; enthral; enthrall)
-
to fascinate (charm; enchant; delight; allure)
-
to fascinate (make happy; delight; gladden; charm; brighten; cheer; enchant; ravish)
verheugd; verblijden; plezieren; in verrukking brengen; blij maken; verrukken-
verheugd werkwoord
-
in verrukking brengen werkwoord (breng in verrukking, brengt in verrukking, bracht in verrukking, brachten in verrukking, in verrukking gebracht)
-
Conjugations for fascinate:
present
- fascinate
- fascinate
- fascinates
- fascinate
- fascinate
- fascinate
simple past
- fascinated
- fascinated
- fascinated
- fascinated
- fascinated
- fascinated
present perfect
- have fascinated
- have fascinated
- has fascinated
- have fascinated
- have fascinated
- have fascinated
past continuous
- was fascinating
- were fascinating
- was fascinating
- were fascinating
- were fascinating
- were fascinating
future
- shall fascinate
- will fascinate
- will fascinate
- shall fascinate
- will fascinate
- will fascinate
continuous present
- am fascinating
- are fascinating
- is fascinating
- are fascinating
- are fascinating
- are fascinating
subjunctive
- be fascinated
- be fascinated
- be fascinated
- be fascinated
- be fascinated
- be fascinated
diverse
- fascinate!
- let's fascinate!
- fascinated
- fascinating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor fascinate:
Verwante woorden van "fascinate":
Synoniemen voor "fascinate":
Verwante definities voor "fascinate":
Wiktionary: fascinate
fascinate
Cross Translation:
verb
-
fascineren
-
iemands aandacht vasthouden
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• fascinate | → enthousiasmeren; boeien | ↔ faszinieren — fesselnde Wirkung haben |
• fascinate | → bekoren; charmeren; in verrukking brengen; verrukken; buitmaken; plunderen; roven; stropen; ontroven | ↔ ravir — enlever de force, emporter avec violence. |