Engels

Uitgebreide vertaling voor fabrication (Engels) in het Nederlands

fabrication:

fabrication [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the fabrication (production)
    de productie; de fabricage
  2. the fabrication (manufacturing; producing; making; )
    vervaardigen; fabriceren; produceren; de vervaardiging; maken; aanmaken
  3. the fabrication (illusion; imagination; fantasy; )
    de fantasie; de verbeelding

Vertaal Matrix voor fabrication:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaken fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing preparation
fabricage fabrication; production construction; making; manufacture; production
fabriceren fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
fantasie fabrication; fantasy; figment of the imagination; illusion; imagination; phantasy; pipe dream
maken fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing creating; making; manufacture; production
produceren fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
productie fabrication; production making; manufacture; production
verbeelding fabrication; fantasy; figment of the imagination; illusion; imagination; phantasy; pipe dream
vervaardigen fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
vervaardiging fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing making; manufacture; production
- assembly; fable; fiction; fictionalisation; fictionalization; lying; manufacture; manufacturing; prevarication
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaken connect; ignite; inflame; kindle; light; put on; start; switch on; turn on
fabriceren construct; fabricate; make; manufacture; produce
maken conceptualise; conceptualize; construct; create; design; fabricate; fix; form; invent; knead; make; manufacture; massage; mend; model; mould; prepare; produce; repair; restore; shape
produceren construct; fabricate; make; manufacture; produce
vervaardigen construct; fabricate; form; knead; make; manufacture; massage; model; mould; produce; shape

Verwante woorden van "fabrication":


Synoniemen voor "fabrication":


Antoniemen van "fabrication":


Verwante definities voor "fabrication":

  1. the deliberate act of deviating from the truth1
  2. the act of constructing something (as a piece of machinery)1
  3. the act of making something (a product) from raw materials1
    • the synthesis and fabrication of single crystals1
  4. writing in a fictional form1
  5. a deliberately false or improbable account1

Wiktionary: fabrication

fabrication
noun
  1. techniek|nld (machinale) productie (in een fabriek)
  2. het vervaardigen van producten; aanmaak, vervaardiging, bewerking door een fabriek

fabricate:

to fabricate werkwoord (fabricates, fabricated, fabricating)

  1. to fabricate (manufacture; produce; construct; make)
    produceren; maken; vervaardigen; voortbrengen; fabriceren
    • produceren werkwoord (produceer, produceert, produceerde, produceerden, geproduceerd)
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • vervaardigen werkwoord
    • voortbrengen werkwoord (breng voort, brengt voort, bracht voort, brachten voort, voortgebracht)
    • fabriceren werkwoord (fabriceer, fabriceert, fabriceerde, fabriceerden, gefabriceerd)
  2. to fabricate (lie; fib; make up)
    voorliegen; voorjokken
    • voorliegen werkwoord (lieg voor, liegt voor, loog voor, logen voor, voorgelogen)
    • voorjokken werkwoord (jok voor, jokt voor, jokte voor, jokten voor, voorgejokt)
  3. to fabricate (develop; make ready for construction)
    bouwrijp maken
    • bouwrijp maken werkwoord (maak bouwrijp, maakt bouwrijp, maakte bouwrijp, maakten bouwrijp, bouwrijp gemaakt)

Conjugations for fabricate:

present
  1. fabricate
  2. fabricate
  3. fabricates
  4. fabricate
  5. fabricate
  6. fabricate
simple past
  1. fabricated
  2. fabricated
  3. fabricated
  4. fabricated
  5. fabricated
  6. fabricated
present perfect
  1. have fabricated
  2. have fabricated
  3. has fabricated
  4. have fabricated
  5. have fabricated
  6. have fabricated
past continuous
  1. was fabricating
  2. were fabricating
  3. was fabricating
  4. were fabricating
  5. were fabricating
  6. were fabricating
future
  1. shall fabricate
  2. will fabricate
  3. will fabricate
  4. shall fabricate
  5. will fabricate
  6. will fabricate
continuous present
  1. am fabricating
  2. are fabricating
  3. is fabricating
  4. are fabricating
  5. are fabricating
  6. are fabricating
subjunctive
  1. be fabricated
  2. be fabricated
  3. be fabricated
  4. be fabricated
  5. be fabricated
  6. be fabricated
diverse
  1. fabricate!
  2. let's fabricate!
  3. fabricated
  4. fabricating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor fabricate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fabriceren fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
maken creating; fabrication; making; manufacture; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
produceren fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
vervaardigen fabrication; making; manufacturing; preparation; producing; production; repairing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouwrijp maken develop; fabricate; make ready for construction
fabriceren construct; fabricate; make; manufacture; produce
maken construct; fabricate; make; manufacture; produce conceptualise; conceptualize; construct; create; design; fix; form; invent; knead; make; manufacture; massage; mend; model; mould; prepare; repair; restore; shape
produceren construct; fabricate; make; manufacture; produce
vervaardigen construct; fabricate; make; manufacture; produce form; knead; massage; model; mould; shape
voorjokken fabricate; fib; lie; make up
voorliegen fabricate; fib; lie; make up
voortbrengen construct; fabricate; make; manufacture; produce bred; breed; bring a child into the world; bring forth; calve; clone; cultivate; give birth; give birth to; litter
- construct; cook up; invent; make up; manufacture

Verwante woorden van "fabricate":


Synoniemen voor "fabricate":


Verwante definities voor "fabricate":

  1. make up something artificial or untrue1
  2. put together out of artificial or natural components or parts1
    • the company fabricates plastic chairs1

Wiktionary: fabricate

fabricate
verb
  1. to invent and form; to forge
  2. to form by art and labor; to manufacture
fabricate
verb
  1. een product door middel van werktuigen bewerken of vervaardigen

Cross Translation:
FromToVia
fabricate maken; aanmaken; bedrijven; doen; uitbrengen; uitrichten; uitvoeren; fabriceren; vervaardigen fabriquerexécuter ou faire exécuter certains ouvrages suivant les procédés d’un art mécanique, en atelier ou en usine.

Computer vertaling door derden:

Verwante vertalingen van fabrication