Engels

Uitgebreide vertaling voor explorer (Engels) in het Nederlands

explorer:

explorer [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the explorer
    de sonde
    • sonde [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the explorer
    – someone who travels into little known regions (especially for some scientific purpose) 1
    de ontdekkingsreiziger

Vertaal Matrix voor explorer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ontdekkingsreiziger explorer
sonde explorer probe
- adventurer

Verwante woorden van "explorer":

  • explorers

Synoniemen voor "explorer":


Verwante definities voor "explorer":

  1. someone who travels into little known regions (especially for some scientific purpose)1

Wiktionary: explorer

explorer
noun
  1. person who by expedition seeks new information
  2. person who explores
explorer
noun
  1. een leider of verantwoordelijke van een groep mensen die vaak in opdracht op zoek ging naar gebieden of plaatsen die voor de cultuur waar hij toe behoorde onbekend waren

Cross Translation:
FromToVia
explorer verkenner Forscher — eine Person, die wissenschaftliche Zusammenhänge untersucht
explorer verkenner explorateurpersonne qui explorer afin de découvrir de nouveaux lieux géographiques.

explorer vorm van explore:

to explore werkwoord (explores, explored, exploring)

  1. to explore
    verkennen; onderzoeken; aftasten
    • verkennen werkwoord (verken, verkent, verkende, verkenden, verkend)
    • onderzoeken werkwoord (onderzoek, onderzoekt, onderzocht, onderzochten, onderzocht)
    • aftasten werkwoord (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)
  2. to explore
    exploreren
    • exploreren werkwoord (exploreer, exploreert, exploreerde, exploreerden, geëxploreerd)
  3. to explore (prospect; scan)
    aftasten; bevoelen
    • aftasten werkwoord (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)
    • bevoelen werkwoord (bevoel, bevoelt, bevoelde, bevoelden, bevoeld)
  4. to explore (settle; establish; colonize; )
    koloniseren; vestigen; settelen
    • koloniseren werkwoord (koloniseer, koloniseert, koloniseerde, koloniseerden, gekoloniseerd)
    • vestigen werkwoord (vestig, vestigt, vestigde, vestigden, gevestigd)
    • settelen werkwoord (settel, settelt, settelde, settelden, gesetteld)
  5. to explore (scan; frisk)
    aftasten; afvoelen
    • aftasten werkwoord (tast af, tastte af, tastten af, afgetast)
    • afvoelen werkwoord (voel af, voelt af, voelde af, voelden af, afgevoeld)

Conjugations for explore:

present
  1. explore
  2. explore
  3. explores
  4. explore
  5. explore
  6. explore
simple past
  1. explored
  2. explored
  3. explored
  4. explored
  5. explored
  6. explored
present perfect
  1. have explored
  2. have explored
  3. has explored
  4. have explored
  5. have explored
  6. have explored
past continuous
  1. was exploring
  2. were exploring
  3. was exploring
  4. were exploring
  5. were exploring
  6. were exploring
future
  1. shall explore
  2. will explore
  3. will explore
  4. shall explore
  5. will explore
  6. will explore
continuous present
  1. am exploring
  2. are exploring
  3. is exploring
  4. are exploring
  5. are exploring
  6. are exploring
subjunctive
  1. be explored
  2. be explored
  3. be explored
  4. be explored
  5. be explored
  6. be explored
diverse
  1. explore!
  2. let's explore!
  3. explored
  4. exploring
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor explore:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftasten feeling; scanning; sensing
afvoelen feeling; scanning; sensing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aftasten explore; frisk; prospect; scan
afvoelen explore; frisk; scan
bevoelen explore; prospect; scan feel; grope; touch
exploreren explore
koloniseren colonise; colonize; develop; establish; explore; found; ground; lay the foundations; open up; prospect; scan; settle
onderzoeken explore check; control; examine; inquire; inspect; investigate; research; study; test; try; verify
settelen colonise; colonize; develop; establish; explore; found; ground; lay the foundations; open up; prospect; scan; settle
verkennen explore
vestigen colonise; colonize; develop; establish; explore; found; ground; lay the foundations; open up; prospect; scan; settle
- research; search

Verwante woorden van "explore":


Synoniemen voor "explore":


Verwante definities voor "explore":

  1. examine (organs) for diagnostic purposes1
  2. examine minutely1
  3. inquire into1
    • Scientists are exploring the nature of consciousness1
  4. travel to or penetrate into1
    • explore unknown territory in biology1

Wiktionary: explore

explore
verb
  1. to be enagaged exploring in any of the above senses
  2. to examine diagnostically
  3. to (seek) experience first hand
  4. to examine or investigate something systematically
  5. to travel somewhere in search of discovery
explore
verb
  1. (overgankelijk) een onbekend gebied verkennen
  2. (overgankelijk) ter plaatse kennis verwerven van de gesteldheid van iets

Cross Translation:
FromToVia
explore exploreren; onderzoeken; uitzoeken; nagaan; uitvissen; vorsen explorerparcourir une région inconnue qu’on venir de découvrir pour en connaître la situation, l’étendue, les mœurs, etc.
explore tasten; betasten; voelen; bevoelen; peuteren; pulken; vingeren tâtertoucher, manier doucement une chose, pour savoir si elle est dure ou molle, sec ou humide, froide ou chaude, etc.

Verwante vertalingen van explorer