Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. expensiveness:
  2. expensive:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor expensiveness (Engels) in het Nederlands

expensiveness:

expensiveness [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the expensiveness (costlyness)
    de kostbaarheid; prijzigheid

Vertaal Matrix voor expensiveness:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kostbaarheid costlyness; expensiveness
prijzigheid costlyness; expensiveness

Verwante woorden van "expensiveness":


Synoniemen voor "expensiveness":


Antoniemen van "expensiveness":

  • inexpensiveness

Verwante definities voor "expensiveness":

  1. the quality of being high-priced1

expensive:

expensive bijvoeglijk naamwoord

  1. expensive
    duur; kostbaar; hooggeprijsd
  2. expensive (pricy; costly)
    duur; prijzig; kostbaar

Vertaal Matrix voor expensive:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duur continuation; duration; length; length of time; time span
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
duur costly; expensive; pricy
kostbaar costly; expensive; pricy precious; valuable
prijzig costly; expensive; pricy
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
duur sit; that was a long sit
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- costly
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hooggeprijsd expensive

Verwante woorden van "expensive":


Synoniemen voor "expensive":


Antoniemen van "expensive":


Verwante definities voor "expensive":

  1. high in price or charging high prices1
    • expensive clothes1
    • an expensive shop1

Wiktionary: expensive

expensive
adjective
  1. having a high price or cost
    • expensiveduur
expensive
adjective
  1. niet goedkoop
  2. duur, waardevol

Cross Translation:
FromToVia
expensive duur teuer — einen hohen Preis oder hohe Kosten aufweisend oder verursachend
expensive duur; kostbaar; prijzig; dierbaar; lief; waard; waardevol; geacht; beste cher — Qui est chéri, tendrement aimer, auquel on tenir beaucoup.
expensive dierbaar; duur; kostbaar; lief; prijzig; waard; waardevol; geacht coûteux — Qui coûte cher.