Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- excelling:
- excel:
-
Wiktionary:
- excel → uitblinken, ontstijgen
- excel → domineren, overheersen, uitschitteren, overtreffen, te boven gaan, uitblinken, uitmunten, voorbijstreven, bevangen, overwinnen, verslaan, zegevieren, overgaan, oversteken
Engels
Uitgebreide vertaling voor excelling (Engels) in het Nederlands
excelling:
-
the excelling (exceed)
Vertaal Matrix voor excelling:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
overtreffen | exceed; excelling | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
overtreffen | exceed; excel; outbid; outshine; surpass; transcend |
excel:
Conjugations for excel:
present
- excel
- excel
- excels
- excel
- excel
- excel
simple past
- excelled
- excelled
- excelled
- excelled
- excelled
- excelled
present perfect
- have excelled
- have excelled
- has excelled
- have excelled
- have excelled
- have excelled
past continuous
- was excelling
- were excelling
- was excelling
- were excelling
- were excelling
- were excelling
future
- shall excel
- will excel
- will excel
- shall excel
- will excel
- will excel
continuous present
- am excelling
- are excelling
- is excelling
- are excelling
- are excelling
- are excelling
subjunctive
- be excelled
- be excelled
- be excelled
- be excelled
- be excelled
- be excelled
diverse
- excel!
- let's excel!
- excelled
- excelling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor excel:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
overtreffen | exceed; excelling | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
boven staan | be superior to; excel; surpass | |
overstijgen | exceed; excel; surpass; transcend | |
overtreffen | exceed; excel; outbid; surpass; transcend | exceed; outshine |
- | stand out; surpass |
Synoniemen voor "excel":
Verwante definities voor "excel":
Wiktionary: excel
excel
Cross Translation:
verb
excel
-
intransitive: to be much better than others
- excel → uitblinken
verb
-
iets overtreffen, meer of beter worden dan iets
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• excel | → domineren; overheersen; uitschitteren; overtreffen; te boven gaan; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven | ↔ dominer — commander souverainement, avoir une puissance absolue. |
• excel | → bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; overgaan; oversteken; te boven gaan; overtreffen; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven | ↔ surmonter — monter au-dessus. |