Engels

Uitgebreide vertaling voor exaggerate (Engels) in het Nederlands

exaggerate:

to exaggerate werkwoord (exaggerates, exaggerated, exaggerating)

  1. to exaggerate (blow out of proportions; blow up; overdo)
    overdrijven; opkloppen; opblazen; aandikken; iets overdreven voorstellen
    • overdrijven werkwoord (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)
    • opkloppen werkwoord (klop op, klopt op, klopte op, klopten op, opgeklopt)
    • opblazen werkwoord (blaas op, blaast op, blies op, bliezen op, opgeblazen)
    • aandikken werkwoord (dik aan, dikt aan, dikte aan, dikten aan, aangedikt)
  2. to exaggerate (blow up; overdo; heighten)
    overdrijven; opkloppen; opblazen; aandikken; opschroeven; overdreven voorstellen
    • overdrijven werkwoord (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)
    • opkloppen werkwoord (klop op, klopt op, klopte op, klopten op, opgeklopt)
    • opblazen werkwoord (blaas op, blaast op, blies op, bliezen op, opgeblazen)
    • aandikken werkwoord (dik aan, dikt aan, dikte aan, dikten aan, aangedikt)
    • opschroeven werkwoord (schroef op, schroeft op, schroefde op, schroefden op, opgeschroefd)
  3. to exaggerate (expand)
    uitweiden; breed uitmeten

Conjugations for exaggerate:

present
  1. exaggerate
  2. exaggerate
  3. exaggerates
  4. exaggerate
  5. exaggerate
  6. exaggerate
simple past
  1. exaggerated
  2. exaggerated
  3. exaggerated
  4. exaggerated
  5. exaggerated
  6. exaggerated
present perfect
  1. have exaggerated
  2. have exaggerated
  3. has exaggerated
  4. have exaggerated
  5. have exaggerated
  6. have exaggerated
past continuous
  1. was exaggerating
  2. were exaggerating
  3. was exaggerating
  4. were exaggerating
  5. were exaggerating
  6. were exaggerating
future
  1. shall exaggerate
  2. will exaggerate
  3. will exaggerate
  4. shall exaggerate
  5. will exaggerate
  6. will exaggerate
continuous present
  1. am exaggerating
  2. are exaggerating
  3. is exaggerating
  4. are exaggerating
  5. are exaggerating
  6. are exaggerating
subjunctive
  1. be exaggerated
  2. be exaggerated
  3. be exaggerated
  4. be exaggerated
  5. be exaggerated
  6. be exaggerated
diverse
  1. exaggerate!
  2. let's exaggerate!
  3. exaggerated
  4. exaggerating
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor exaggerate:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aandikken blow out of proportions; blow up; exaggerate; heighten; overdo
breed uitmeten exaggerate; expand
iets overdreven voorstellen blow out of proportions; blow up; exaggerate; overdo
opblazen blow out of proportions; blow up; exaggerate; heighten; overdo make or let explode
opkloppen blow out of proportions; blow up; exaggerate; heighten; overdo
opschroeven blow up; exaggerate; heighten; overdo force up; puff up
overdreven voorstellen blow up; exaggerate; heighten; overdo
overdrijven blow out of proportions; blow up; exaggerate; heighten; overdo charge; over-act
uitweiden exaggerate; expand digress; stray off
- amplify; hyperbolise; hyperbolize; magnify; overdo; overdraw; overstate
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
opblazen blast

Verwante woorden van "exaggerate":


Synoniemen voor "exaggerate":


Antoniemen van "exaggerate":

  • understate

Verwante definities voor "exaggerate":

  1. to enlarge beyond bounds or the truth1
    • tended to romanticize and exaggerate this `gracious Old South' imagery1
  2. do something to an excessive degree1

Wiktionary: exaggerate

exaggerate
verb
  1. to overstate, to describe more than is fact
exaggerate
verb
  1. op overdreven manier beschrijven
  2. de feiten groter, kleiner, mooier of slechter voorstellen dan ze zijn