Event in het Nederlands vertaald uit het Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

event:
- gebeurtenis; evenement; voorval; incident; feit; zaakje; programmagebeurtenis
Wiktionary:
- event → evenement, gebeurtenis
- event → gebeurtenis

Engels

Uitgebreide vertaling voor event (Engels) in het Nederlands

the event (occurrence; occasion)
de gebeurtenis; het evenement
- gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- evenement [het ~] zelfstandig naamwoord
the event (occurrence; affair; matter; occasion; business)
de gebeurtenis; het voorval; het incident; het feit
- gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- voorval [het ~] zelfstandig naamwoord
- incident [het ~] zelfstandig naamwoord
- feit [het ~] zelfstandig naamwoord
the event (incident; happening; history)
het incident; het zaakje
- incident [het ~] zelfstandig naamwoord
- zaakje [het ~] zelfstandig naamwoord
the event (program event)

– An action or occurrence to which a program might respond. Examples include state changes, data transfers, key presses, and mouse movements. ¹
de gebeurtenis; programmagebeurtenis
- gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
- programmagebeurtenis
the event

– Any significant occurrence in the system or an application that requires a user to be notified or an entry to be added to a log. ¹
de gebeurtenis
- gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
the event

– An occurrence, activity or happening of significance that occurs. ¹
de gebeurtenis
- gebeurtenis [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
evenement	event; occasion; occurrence
feit	affair; business; event; matter; occasion; occurrence	data; fact
gebeurtenis	affair; business; event; matter; occasion; occurrence; program event
incident	affair; business; event; happening; history; incident; matter; occasion; occurrence	incident
voorval	affair; business; event; matter; occasion; occurrence
zaakje	event; happening; history; incident
-	case; consequence; effect; issue; outcome; result; upshot
Not Specified	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
programmagebeurtenis	event; program event
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	occurrence

something that happens at a given place and time²
a phenomenon that follows and is caused by some previous phenomenon²
- he acted very wise after the event²
a phenomenon located at a single point in space-time; the fundamental observational entity in relativity theory²
a special set of circumstances²
- in that event, the first possibility is excluded²
An action or occurrence to which a program might respond. Examples include state changes, data transfers, key presses, and mouse movements.¹
Any significant occurrence in the system or an application that requires a user to be notified or an entry to be added to a log.¹
An occurrence, activity or happening of significance that occurs.¹
The basic unit of data processed by the StreamInsight server. Each event contains a header that defines the event kind and the temporal properties of the event. An event (except the CTI event) typically contains an event payload, which is a .NET data structure that contains the data associated with the event.¹

event

noun

event

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• event	→ gebeurtenis	↔ Ereignis — ein - meist bedeutsames - Geschehen oder Erlebnis