Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ennoblement:
  2. ennoble:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor ennoblement (Engels) in het Nederlands

ennoblement:

ennoblement [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the ennoblement (refinement; improvement; grading up; elevation)
    de veredeling

Vertaal Matrix voor ennoblement:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
veredeling elevation; ennoblement; grading up; improvement; refinement

Verwante woorden van "ennoblement":


Synoniemen voor "ennoblement":


Verwante definities voor "ennoblement":

  1. the act of raising someone to the nobility1
  2. the state of being noble1

ennoblement vorm van ennoble:

to ennoble werkwoord (ennobles, ennobled, ennobling)

  1. to ennoble (refine)
    verfijnen; veredelen
    • verfijnen werkwoord (verfijn, verfijnt, verfijnde, verfijnden, verfijnd)
    • veredelen werkwoord (veredel, veredelt, veredelde, veredelden, veredeld)
  2. to ennoble (chasten; purify; refine)
    reinigen; kuisen; klaren; in zedelijk opzicht zuiveren; louteren
    • reinigen werkwoord (reinig, reinigt, reinigde, reinigden, gereinigd)
    • kuisen werkwoord (kuis, kuist, kuiste, kuisten, gekuist)
    • klaren werkwoord (klaar, klaart, klaarde, klaarden, geklaard)
    • louteren werkwoord (louter, loutert, louterde, louterden, gelouterd)

Conjugations for ennoble:

present
  1. ennoble
  2. ennoble
  3. ennobles
  4. ennoble
  5. ennoble
  6. ennoble
simple past
  1. ennobled
  2. ennobled
  3. ennobled
  4. ennobled
  5. ennobled
  6. ennobled
present perfect
  1. have ennobled
  2. have ennobled
  3. has ennobled
  4. have ennobled
  5. have ennobled
  6. have ennobled
past continuous
  1. was ennobling
  2. were ennobling
  3. was ennobling
  4. were ennobling
  5. were ennobling
  6. were ennobling
future
  1. shall ennoble
  2. will ennoble
  3. will ennoble
  4. shall ennoble
  5. will ennoble
  6. will ennoble
continuous present
  1. am ennobling
  2. are ennobling
  3. is ennobling
  4. are ennobling
  5. are ennobling
  6. are ennobling
subjunctive
  1. be ennobled
  2. be ennobled
  3. be ennobled
  4. be ennobled
  5. be ennobled
  6. be ennobled
diverse
  1. ennoble!
  2. let's ennoble!
  3. ennobled
  4. ennobling
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor ennoble:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
reinigen clean-up; cleaning; cleansing; purification; service; washing; washing down
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
in zedelijk opzicht zuiveren chasten; ennoble; purify; refine
klaren chasten; ennoble; purify; refine clear; clear baggage; enter; finish; fix; have ended; have finished
kuisen chasten; ennoble; purify; refine
louteren chasten; ennoble; purify; refine
reinigen chasten; ennoble; purify; refine clean; clean out; clean up; clear; clear out; empty; finish; give a good cleaning; remove; tidy out; tidy up; wash
veredelen ennoble; refine
verfijnen ennoble; refine
- dignify; entitle; gentle

Verwante woorden van "ennoble":


Synoniemen voor "ennoble":


Verwante definities voor "ennoble":

  1. give a title to someone; make someone a member of the nobility1
  2. confer dignity or honor upon1

Wiktionary: ennoble

ennoble
verb
  1. in de adelstand verheffen

Computer vertaling door derden: