Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- engaged:
- engage:
-
Wiktionary:
- engaged → bezet, in gesprek, verloofd
- engaged → geëngageerd
- engage → verloven
- engage → aannemen, aanwerven, huren, in dienst nemen, tewerkstellen, koppelen, schakelen, manen, aanmanen, aansporen, bekleden, beslaan, bezetten, bezig houden, in beslag nemen, bewonen, inwonen
Engels
Uitgebreide vertaling voor engaged (Engels) in het Nederlands
engaged:
-
engaged (busily engaged; busy; occupied; tied up)
-
engaged
onledig houden met-
onledig houden met bijvoeglijk naamwoord
-
-
engaged
Vertaal Matrix voor engaged:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
druk | charges; circulation; compulsion; impression; pressure; print | |
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
bezet | busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up | busy |
druk | busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up | active; actively; animated; busily; busy; hard-working; humming; industrious; industriously; operative; up; vibrant; working |
drukbezet | busily engaged; busy; engaged; occupied; tied up | |
verloofd | engaged | |
- | booked; busy; in use; intermeshed; meshed; occupied; set-aside | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | not at home; not in; unavailable; untraceable | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
onledig houden met | engaged |
Verwante woorden van "engaged":
Synoniemen voor "engaged":
Verwante definities voor "engaged":
engage:
-
to engage (utilize; apply; implement; use; employ; make use of; enforce; practise; adopt; avail oneself of; administer; take; practice; utilise)
-
to engage (employ; hire; recruit; sign on)
in dienst nemen; aannemen; aantrekken; inhuren-
in dienst nemen werkwoord (neem in dienst, neemt in dienst, nam in dienst, namen in dienst, in dienst genomen)
-
-
to engage (initiate; operationalize; begin)
erbij betrekken-
erbij betrekken werkwoord (betrek erbij, betrekt erbij, betrok erbij, betrokken erbij, erbij betrokken)
-
-
to engage (invite; invoke; enlist; initiate; operationalize; begin; call in)
-
to engage
-
to engage (register; sign on)
Conjugations for engage:
present
- engage
- engage
- engages
- engage
- engage
- engage
simple past
- engaged
- engaged
- engaged
- engaged
- engaged
- engaged
present perfect
- have engaged
- have engaged
- has engaged
- have engaged
- have engaged
- have engaged
past continuous
- was engaging
- were engaging
- was engaging
- were engaging
- were engaging
- were engaging
future
- shall engage
- will engage
- will engage
- shall engage
- will engage
- will engage
continuous present
- am engaging
- are engaging
- is engaging
- are engaging
- are engaging
- are engaging
subjunctive
- be engaged
- be engaged
- be engaged
- be engaged
- be engaged
- be engaged
diverse
- engage!
- let's engage!
- engaged
- engaging
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor engage:
Verwante woorden van "engage":
Synoniemen voor "engage":
Antoniemen van "engage":
Verwante definities voor "engage":
Wiktionary: engage
engage
Cross Translation:
verb
-
to bind through legal or moral obligation
- engage → verloven
Cross Translation:
From | To | Via |
---|---|---|
• engage | → aannemen; aanwerven; huren; in dienst nemen; tewerkstellen | ↔ embaucher — engager un salarié, passer avec lui un contrat de travail. |
• engage | → koppelen; schakelen | ↔ embrayer — mettre les parties d’un mécanisme qui devoir mouvoir en communication avec le moteur. |
• engage | → manen; aanmanen; aansporen | ↔ engager — mettre en gage, donner en gage. |
• engage | → bekleden; beslaan; bezetten; bezig houden; in beslag nemen; bewonen; inwonen | ↔ occuper — Traductions à trier suivant le sens |