Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- enforced:
- enforce:
-
Wiktionary:
- enforce → versterken, handhaven
- enforce → dwingen, afdwingen
Engels
Uitgebreide vertaling voor enforced (Engels) in het Nederlands
enforced:
-
enforced (artificial; forced; strained; unnatural)
gedwongen; gemaakt; onnatuurlijk; geforceerd; gemaakte gevoelens-
gedwongen bijvoeglijk naamwoord
-
gemaakt bijvoeglijk naamwoord
-
onnatuurlijk bijvoeglijk naamwoord
-
geforceerd bijvoeglijk naamwoord
-
gemaakte gevoelens bijvoeglijk naamwoord
-
-
enforced (implemented)
doorgevoerd-
doorgevoerd bijvoeglijk naamwoord
-
Vertaal Matrix voor enforced:
Bijvoeglijk Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
geforceerd | artificial; enforced; forced; strained; unnatural | committed; compulsory; forced; forcible; indebted; involuntary; obligatory; obliged; tied |
gemaakt | artificial; enforced; forced; strained; unnatural | affected; artificial; created; faked; feigned; made; manufactured; pretended; produced |
onnatuurlijk | artificial; enforced; forced; strained; unnatural | affected; artificial; faked; feigned; pretended |
- | implemented | |
Over | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
- | compulsory | |
Bijwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
doorgevoerd | enforced; implemented | |
gedwongen | artificial; enforced; forced; strained; unnatural | committed; compulsory; forced; forcible; indebted; involuntary; obligatory; obliged; tied |
gemaakte gevoelens | artificial; enforced; forced; strained; unnatural |
Verwante woorden van "enforced":
Synoniemen voor "enforced":
Antoniemen van "enforced":
Verwante definities voor "enforced":
enforce:
-
to enforce
-
to enforce (utilize; apply; implement; use; employ; make use of; engage; practise; adopt; avail oneself of; administer; take; practice; utilise)
Conjugations for enforce:
present
- enforce
- enforce
- enforces
- enforce
- enforce
- enforce
simple past
- enforced
- enforced
- enforced
- enforced
- enforced
- enforced
present perfect
- have enforced
- have enforced
- has enforced
- have enforced
- have enforced
- have enforced
past continuous
- was enforcing
- were enforcing
- was enforcing
- were enforcing
- were enforcing
- were enforcing
future
- shall enforce
- will enforce
- will enforce
- shall enforce
- will enforce
- will enforce
continuous present
- am enforcing
- are enforcing
- is enforcing
- are enforcing
- are enforcing
- are enforcing
subjunctive
- be enforced
- be enforced
- be enforced
- be enforced
- be enforced
- be enforced
diverse
- enforce!
- let's enforce!
- enforced
- enforcing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they
Vertaal Matrix voor enforce:
Verwante woorden van "enforce":
Synoniemen voor "enforce":
Antoniemen van "enforce":
Verwante definities voor "enforce":
Computer vertaling door derden: