Overzicht
Engels naar Nederlands: Meer gegevens...
- emptying:
-
empty:
- ledig; leeg; onbezet; zonder inhoud; ijdel; ongevuld; loos; nietszeggend; hol; inhoudsloos; vergankelijk; voorbijgaand; eindig
- legen; leegmaken; leeghalen; ledigen; afvoeren; lozen; afscheiden; uitscheiden; uitstoten; uitwerpen; opdrinken; uitdrinken; leegdrinken; plunderen; uitzuigen; uitknijpen; uitpersen; opruimen; schoonmaken; reinigen; uitmesten; uitruimen; uithalen; uitgieten; leeggieten; ruimen; uitnemen; spuien; water afvoeren; uitwateren; water lozen
- Wiktionary:
Engels
Uitgebreide vertaling voor emptying (Engels) in het Nederlands
emptying:
-
the emptying (drainage; draining; evacuation)
-
the emptying (drainage; draining)
-
the emptying (draining)
-
the emptying (pouring; pouring out)
Vertaal Matrix voor emptying:
Zelfstandig Naamwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
drainage | drainage; draining; emptying | drainage |
drooglegging | drainage; draining; emptying | ban on liquor; impoldering; prohibition; reclamation |
lediging | drainage; draining; emptying; evacuation | |
leeggieten | emptying; pouring; pouring out | |
leegmaken | draining; emptying | |
ontwatering | drainage; draining; emptying | |
uitgieten | emptying; pouring; pouring out | |
uitladen | draining; emptying | discharging |
- | evacuation; voidance | |
Werkwoord | Verwante vertalingen | Andere vertalingen |
leeggieten | empty; pour out | |
leegmaken | clean out; clear; clear out; drain; drink; drink up; empty; finish; make empty; pour out; remove; remove what is inside; take out | |
uitgieten | empty; pour out | |
uitladen | unload |
Verwante woorden van "emptying":
Synoniemen voor "emptying":
Verwante definities voor "emptying":
empty:
-
empty
-
empty
-
empty (idle; unused)
-
empty (meaningless; hollow; idle)
nietszeggend; hol; inhoudsloos; leeg-
nietszeggend bijvoeglijk naamwoord
-
hol bijvoeglijk naamwoord
-
inhoudsloos bijvoeglijk naamwoord
-
leeg bijvoeglijk naamwoord
-
-
empty (blank)
-
empty (perishing; evanescent; transient; volatile; transitory; temporary; fleeting; passing; momentary; perfunctory; superficial; of short duration; brief; close; casual; current; null; short; informal; cursory)
vergankelijk; voorbijgaand; eindig-
vergankelijk bijvoeglijk naamwoord
-
voorbijgaand bijvoeglijk naamwoord
-
eindig bijvoeglijk naamwoord
-
-
to empty (make empty; remove what is inside; clear)
-
to empty (drain; discharge; expel; disgorge; remove)
-
to empty (drink up; drink; finish)
-
to empty (strip bare; ransack; gut)
-
to empty (clean out; clean up; tidy up; clear out; tidy out; clear; finish)
-
to empty (clear out; take out; remove; drain; clean out; clear; finish)
-
to empty (pour out)
-
to empty (evacuate; clear)
-
to empty (take out; clear out; pull out; lift out)
-
to empty (void water; drain; flow out)
Conjugations for empty:
present
- empty
- empty
- empties
- empty
- empty
- empty
simple past
- emptied
- emptied
- emptied
- emptied
- emptied
- emptied
present perfect
- have emptied
- have emptied
- has emptied
- have emptied
- have emptied
- have emptied
past continuous
- was emptying
- were emptying
- was emptying
- were emptying
- were emptying
- were emptying
future
- shall empty
- will empty
- will empty
- shall empty
- will empty
- will empty
continuous present
- am emptying
- are emptying
- is emptying
- are emptying
- are emptying
- are emptying
subjunctive
- be emptied
- be emptied
- be emptied
- be emptied
- be emptied
- be emptied
diverse
- empty!
- let's empty!
- emptied
- emptying
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they