Engels

Uitgebreide vertaling voor embellishment (Engels) in het Nederlands

embellishment:

embellishment [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the embellishment (cosmetics; make-up; greasepaint; grease-paint)
    de opmaak; de make-up; de schmink; de cosmetica; visagie; de grime
    • opmaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • make-up [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schmink [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • cosmetica [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • visagie [znw.] zelfstandig naamwoord
    • grime [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor embellishment:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
cosmetica cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up cosmetics; cosmetics industry; make-up
grime cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up make-up
make-up cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up cosmetics; make-up
opmaak cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up cosmetics; format; make-up
schmink cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up cosmetics; make-up
visagie cosmetics; embellishment; grease-paint; greasepaint; make-up
- embroidery; ornamentation
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- adornment; decoration; ornament; ornamentation

Verwante woorden van "embellishment":


Synoniemen voor "embellishment":


Verwante definities voor "embellishment":

  1. the act of adding extraneous decorations to something1
  2. a superfluous ornament1
  3. elaboration of an interpretation by the use of decorative (sometimes fictitious) detail1
    • the mystery has been heightened by many embellishments in subsequent retellings1

Wiktionary: embellishment

embellishment
noun
  1. iets aangebracht om het uiterlijk fraaier te maken

embellishment vorm van embellish:

to embellish werkwoord (embellishes, embellished, embellishing)

  1. to embellish (dress up; beautify; decorate; )
    verfraaien; opsmukken; zich mooi maken; verluchten; optuigen; opsieren; opschikken; tooien
    • verfraaien werkwoord (verfraai, verfraait, verfraaide, verfraaiden, verfraaid)
    • opsmukken werkwoord (smuk op, smukt op, smukte op, smukten op, opgesmukt)
    • zich mooi maken werkwoord
    • verluchten werkwoord (verlucht, verluchtte, verluchtten, verlucht)
    • optuigen werkwoord (tuig op, tuigt op, tuigde op, tuigden op, opgetuigd)
    • opsieren werkwoord (sier op, siert op, sierde op, sierden op, opgesierd)
    • opschikken werkwoord (schik op, schikt op, schikte op, schikten op, opgeschikt)
    • tooien werkwoord (tooi, tooit, tooide, tooiden, getooid)
  2. to embellish (decorate; beautify)
    versieren; decoreren; aankleden; versieringen aanbrengen
    • versieren werkwoord (versier, versiert, versierde, versierden, versierd)
    • decoreren werkwoord (decoreer, decoreert, decoreerde, decoreerden, gedecoreerd)
    • aankleden werkwoord (kleed aan, kleedt aan, kleedde aan, kleedden aan, aangekleed)

Conjugations for embellish:

present
  1. embellish
  2. embellish
  3. embellishes
  4. embellish
  5. embellish
  6. embellish
simple past
  1. embellished
  2. embellished
  3. embellished
  4. embellished
  5. embellished
  6. embellished
present perfect
  1. have embellished
  2. have embellished
  3. has embellished
  4. have embellished
  5. have embellished
  6. have embellished
past continuous
  1. was embellishing
  2. were embellishing
  3. was embellishing
  4. were embellishing
  5. were embellishing
  6. were embellishing
future
  1. shall embellish
  2. will embellish
  3. will embellish
  4. shall embellish
  5. will embellish
  6. will embellish
continuous present
  1. am embellishing
  2. are embellishing
  3. is embellishing
  4. are embellishing
  5. are embellishing
  6. are embellishing
subjunctive
  1. be embellished
  2. be embellished
  3. be embellished
  4. be embellished
  5. be embellished
  6. be embellished
diverse
  1. embellish!
  2. let's embellish!
  3. embellished
  4. embellishing
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor embellish:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankleden attiring; clothing; dressing
decoreren decorating
opschikken dress up; trick up
opsieren decorating; dress up; dressing up; trick up; trimming
opsmukken decorating; dressing up; trimming
optuigen adorning; decorating
tooien adornment
versieren adorning; adornment; decorating
versieringen aanbrengen decorating
zich mooi maken dressing up; trimming
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aankleden beautify; decorate; embellish dress; put on
decoreren beautify; decorate; embellish decorate; knight
opschikken beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim
opsieren beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim garnish
opsmukken beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; make up; ornament; put on make-up; trim
optuigen beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim
tooien beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim garnish
verfraaien beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim
verluchten beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim
versieren beautify; decorate; embellish adorn; decorate; dress; dunnage; finish; garnish; ornament; trim
versieringen aanbrengen beautify; decorate; embellish
zich mooi maken beautify; decorate; doll up; dress up; embellish; garnish; trim garnish
- adorn; aggrandise; aggrandize; beautify; blow up; deck; decorate; dramatise; dramatize; embroider; fancify; grace; lard; ornament; pad; prettify
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- beautify

Verwante woorden van "embellish":


Synoniemen voor "embellish":


Antoniemen van "embellish":

  • uglify

Verwante definities voor "embellish":

  1. make more beautiful1
  2. add details to1
  3. make more attractive by adding ornament, colour, etc.1
  4. be beautiful to look at1

Wiktionary: embellish

embellish
verb
  1. To make more beautiful and attractive; to decorate
embellish
verb
  1. mooier maken

Cross Translation:
FromToVia
embellish decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; ridderen; onderscheiden décorerorner, parer, parler d’ornements d’architecture, de peinture, de sculpture.
embellish flatteren; opwerken; verfraaien; vermooien embellir — transitif|fr rendre plus beau.
embellish afzetten; beslaan; garneren; stofferen; uitmonsteren garnir — militaire|fr armer, munir un dispositif de défense d'éléments ou de troupes nécessaires à sa défense, à sa protection.
embellish decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren ornerparer, embellir une chose, y ajouter, y joindre d’autres choses qui lui donnent plus d’éclat, plus d’agrément.
embellish decoreren; sieren; opsieren; tooien; uitdossen; versieren; mijden; ontwijken; uit de weg gaan; vermijden parer — Traductions à trier suivant le sens

Computer vertaling door derden: